ECLI:NL:RBROE:1999:AA4141
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure inzake bestuursdwang en niet-ontvankelijkheid van bezwaar
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. J.B.J. Schijns, beroep ingesteld tegen een besluit van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Venlo. Het bestreden besluit, gedateerd 1 december 1998, verklaarde het bezwaar van eiser tegen een eerdere aanschrijving van bestuursdwang niet-ontvankelijk. Deze aanschrijving was gebaseerd op het gebruik van een pand als coffeeshop, wat in strijd was met het bestemmingsplan. Eiser was in persoon verschenen ter zitting op 18 mei 1999, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl de gemeente werd vertegenwoordigd door mr. J.M.G. Vincken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet als eigenaar van het pand was aangeschreven, maar als medegebruiker. Eiser had weliswaar bezwaar aangetekend, maar de gemeente had vastgesteld dat hij sinds medio september 1998 niet meer op het adres woonachtig was. De rechtbank oordeelde dat het belang van eiser bij heroverweging van het besluit was komen te vervallen, omdat hij niet meer gebruik maakte van het pand. De rechtbank concludeerde dat de gemeente terecht het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard, aangezien eiser niet als eigenaar was aangeschreven en zijn belangen door de verhuizing waren vervallen.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken op 4 juni 1999. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, met een termijn van zes weken voor het instellen van beroep.