ECLI:NL:RBROE:2000:AA5451

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
12 april 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/068174-99
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • O.M. de Lange
  • A.W. Ente
  • F.R. Soutendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over wederrechtelijk verkregen voordeel in strafzaak tegen verdachte

Op 12 april 2000 heeft de meervoudige economische kamer van de Arrondissementsrechtbank te Roermond een beslissing genomen in de zaak tegen [verdachte], geboren in 1949 en wonende te [woonplaats]. De rechtbank heeft in deze zaak het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op f. 49.240,-. De verdachte is verplicht gesteld dit bedrag aan de Staat te betalen. Bij gebreke van volledige betaling kan dit bedrag worden vervangen door hechtenis voor de duur van 180 dagen. Deze beslissing is genomen naar aanleiding van een vordering van de officier van justitie en na het horen van de verdachte, die werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.P.J.C. Heuvelmans. De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder een eerder vonnis van 12 april 2000, waarin de verdachte was veroordeeld voor het medeplegen van overtredingen van de Destructiewet. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie beoordeeld aan de hand van de bewezenverklaring in het eerdere vonnis en het aannemelijk geachte voordeel, zoals weergegeven in het proces-verbaal van het Bureau Financiële Ondersteuning. De rechtbank oordeelt dat de vordering niet voldoende is weersproken door de raadsman van de verdachte, en heeft daarom de vordering toegewezen. De beslissing is gegrond op de artikelen 24d en 36e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ROERMOND
Parketnummer: 04/068174-99
Beslissing ex artikel 36e, lid 1 van het Wetboek van Strafrecht
in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Roermond tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1949,
wonende te [woonplaats],
aanhangig gemaakt bij ongedateerde vordering.
Onderzoek van de zaak.
De rechtbank heeft op 29 maart 2000 gehoord:
- de officier van justitie;
- [verdachte], voornoemd, bijgestaan door mr. M.P.J.C. Heuvelmans, advocaat te Venlo.
De rechtbank heeft kennis genomen van de processtukken, waaronder het vonnis van de arrondissementsrechtbank te Roermond d.d. 12 april 2000 in de zaak met parketnummer 04/068174-99, waarbij [verdachte] voornoemd is veroordeeld wegens:
1) medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 4 van de Destructiewet, meermalen gepleegd, opzettelijk begaan;
2) overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 5, eerste lid van de Destructiewet, opzettelijk begaan.
Bewijsmiddelen.
Pro memorie.
Verweren.
Door de raadsman is ter terechtzitting betoogd dat de vordering afgewezen dient te worden, nu de raadsman van mening is dat [verdachte] van beide feiten vrijgesproken dient te worden.
De rechtbank acht de vordering, behalve op gronden aan het bewijs ontleend, niet voldoende weersproken door de raadsman.
De rechtbank beoordeelt de vordering aan de hand van de bewezenverklaring van voormeld vonnis in de zaak met parketnummer 04/068174-99 en het aannemelijk geachte voordeel, zoals weergegeven in het proces-verbaal van het Bureau Financiële Ondersteuning.
Motivering van de maatregel.
Op grond van vorenstaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] voornoemd voordeel heeft gekregen door middel van de strafbare feiten waarvoor hij bij voormeld vonnis is veroordeeld, alsmede door middel van soortgelijke feiten.
De rechtbank zal het bedrag, waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vaststellen op het na te noemen bedrag.
Toegepaste wetsartikelen.
De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 24d en 36e van het Wetboek van Strafrecht.
B E S L I S S I N G:
De meervoudige economische kamer van de arrondissementsrechtbank:
stelt het bedrag, waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vast op f. 49.240,--;
legt [verdachte] voornoemd de verplichting op tot betaling aan de Staat van een geldbedrag ter grootte van f. 49.240,--, bij gebreke van volledige betaling of verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 180 dagen hechtenis, ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel dat hij door middel van de strafbare feiten en soortgelijke feiten heeft verkregen.
Deze beslissing is gegeven door mrs. O.M. de Lange, A.W. Ente en F.R. Soutendijk, van wie mr. O.M. de Lange voorzitter, in tegenwoordigheid van C. van Est als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 april 2000.
typ: cve