ECLI:NL:RBROE:2000:AA9381
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E.J.A.M. Bakermans
- B.W.P.M. Corbey-Smits
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in bestuursrechtelijke geschillen met betrekking tot schadevergoeding
In deze zaak, behandeld door de Arrondissementsrechtbank te Roermond, heeft eiser beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Justitie, vertegenwoordigd door het College van procureurs-generaal. De behandeling vond plaats op 12 september 2000. De rechtbank heeft overwogen dat, op basis van artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv), het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie niet bij de rechtbank, maar bij de kantonrechter moet worden ingediend. Dit is in lijn met eerdere uitspraken van de Afdeling rechtspraak van de Raad van State, die bevestigen dat beroep bij de kantonrechter openstaat voor besluiten over schadevergoeding die voortvloeien uit onrechtmatige besluiten van de officier van justitie.
De rechtbank heeft zich daarom onbevoegd verklaard om van het beroep kennis te nemen. Tevens heeft de rechtbank, op basis van artikel 8:74 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), bepaald dat het door eiser betaalde griffierecht door de Staat der Nederlanden moet worden vergoed. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van eiser zijn begroot op ƒ 154,40.
De uitspraak biedt inzicht in de bevoegdheidsverdeling tussen de rechtbank en de kantonrechter in bestuursrechtelijke zaken, en benadrukt het belang van het juiste rechtsmiddel bij geschillen over administratieve sancties. Eiser heeft de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, met een termijn van zes weken na deze uitspraak. De zaak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de procedurele aspecten van bestuursrechtelijke geschillen en de rol van de verschillende rechtscolleges verduidelijkt.