ECLI:NL:RBROE:2001:AD3433
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.F.M. Schrickx
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van omzetbelasting in het kader van een bedrijfsverplaatsingsovereenkomst
In deze zaak, uitgesproken op 6 september 2001 door de Arrondissementsrechtbank te Roermond, gaat het om een vordering van eiser, de Gemeente Echt, tegen gedaagde, die betrekking heeft op de betaling van omzetbelasting in het kader van een bedrijfsverplaatsingsovereenkomst. Eiser vordert dat gedaagde een bedrag van ƒ 50.575,-- aan hem betaalt, vermeerderd met wettelijke rente, alsook een bedrag van ƒ 2.200,-- aan incassokosten. De vordering is gebaseerd op een aanslag die de fiscus heeft opgelegd aan eiser wegens verschuldigde omzetbelasting, die eiser nu op gedaagde probeert te verhalen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er tussen partijen een bedrijfsverplaatsingsovereenkomst is gesloten, waarin geen expliciete afspraken zijn gemaakt over de verschuldigdheid van omzetbelasting. In de notariële akte van levering van de onroerende zaak is vermeld dat er geen omzetbelasting verschuldigd is. Eiser heeft gesteld dat gedaagde de omzetbelasting dient te betalen, omdat deze volgens de overeenkomst voor zijn rekening zou komen. Gedaagde heeft echter betwist dat er enige verplichting bestaat om deze belasting te voldoen, en heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering.
De rechtbank oordeelt dat de aanslag van de fiscus formele rechtskracht heeft en dat eiser terecht een btw-rekening aan gedaagde heeft gestuurd. De rechtbank wijst de vordering tot betaling van de omzetbelasting toe, maar wijst de vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten af, omdat deze kosten niet zijn onderbouwd. De rechtbank veroordeelt gedaagde om aan eiser te betalen een bedrag van ƒ 50.575,--, vermeerderd met wettelijke rente, en veroordeelt gedaagde in de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.