Vekoma zat reeds maandenlang in ernstige financiële problemen. De Vekoma- aandeelhouders en -directie waren reeds sedert het einde van 2000 op zoek naar nieuwe investeerders. Deze gesprekken leiden niet tot resultaat, omdat tussentijdse cijfers van Vekoma niet beschikbaar of niet betrouwbaar zijn en er onvoldoende duidelijkheid is te verkrijgen over de positie onderhanden werk van Vekoma.
Vekoma is een projectmatig werkend bedrijf, dat per jaar een aantal achtbanen bouwt. Dit zijn projecten van enkele miljoenen guldens per stuk op een wereldwijde markt. Voor eventuele investeerders was uiteraard van groot belang te weten welke risico's en welke mogelijke baten aan deze projecten waren verbonden. Een tweede, terugkerend, probleem bij de gesprekken met investeerders is de mate waarin deze uiteindelijk zeggenschap de wensen te krijgen. Investeerders willen vanzelfsprekend graag de meerderheid in de aandeelhoudersvergadering en het algemeen directeurschap.
In de loop van dinsdag 21 augustus heeft in aanwezigheid van de huisbankier (RABO) een laatste gesprek plaats met twee mogelijke investeerders. Om diverse redenen, ketsen deze gesprekken in de loop van de dag definitief af: Vekoma's speurtocht naar geld is definitief mislukt. De Bank draait, zoals ze van tevoren reeds had aangekondigd, acuut de geldkraan dicht. Vermoed mag worden dat Vekoma meedeelt dat zij zich genoodzaakt ziet het faillissement aan te vragen.
Op woensdag 22 augustus 's ochtends wordt het voltallige personeel van Vekoma bijeengeroepen en naar huis gestuurd met het verzoek nadere berichten af te wachten.
Op donderdag 23 augustus verschijnen in de pers berichten over de bedrijfssluiting. Diverse personen betrokken bij Vekoma maken melding van het feit dat er hard wordt gewerkt aan een doorstart.
Op vrijdag 24 augustus direct na zijn benoeming gaat de curator met enkele kantoorgenoten naar Vlodrop voor een intakegesprek met de directie en haar raadslieden.
Al snel wordt het duidelijk dat Vekoma een seizoensgebonden bedrijf is. Het seizoen van pretparken loopt af in september. Met ingang van september doen pretparken eventueel bestellingen voor nieuwe attracties. Deze attracties worden vooral in de periode september-april gebouwd. Projecten hebben veelal een doorlooptijd van een half of anderhalf jaar. Het faillissement komt derhalve op een voor de onderneming zeer ongunstig tijdstip. Afnemers van Vekoma plegen in de eerste twee weken van september het gros van hun bestellingen te doen. Voor het einde van die periode moet een doorstart gerealiseerd zijn. De tijdsdruk is derhalve vanaf de eerste dag zeer hoog.
Eveneens wordt in het eerste gesprek al duidelijk dat Roger Houben, directeur van de Vekomagroep, niet zelfstandig bij machte is een doorstart te realiseren. Hem ontbreken daartoe eenvoudig de financiële middelen en hij beschikt ook nog niet over vergaande contacten met financieel draagkrachtige personen. Zijn speurtocht naar nieuw eigen vermogen moet in feite weer van voren af aan beginnen.
Elke potentiële financier van Roger Houben, maar ook elke andere potentiële gegadigde voor een doorstart zal grote behoefte hebben aan een adequaat inzicht in de status van het onderhanden werk, in de projectenportefeuille. De curator heeft meteen alles in het werk gesteld een dergelijk inzicht te krijgen en daartoe leden van het managementteam aan het werk gezet. Het bedrijf beschikte niet over een goede projectadministratie, zodat de werkelijke waarde van de actiefpost onderhanden werken slechts door moeizaam combineren van gegevens te verkrijgen was.
Op zaterdag 25 augustus heeft de curator het eerste gesprek met de Bank. Daarin komt aan de orde dat de Bank een vordering heeft van circa 13 miljoen en uitstaande bankgaranties ter waarde van 19 miljoen. Of de uitstaande bankgaranties ten laste van de Bank zullen worden getrokken, hangt nagenoeg geheel af van de vraag of de uitstaande projecten kunnen of zullen worden afgemaakt.
Op maandag 27 augustus 's ochtends heeft de curator het personeel toegesproken. Bij het personeel leefde, op basis van de berichten in de pers, vertrouwen in een spoedige doorstart. Dit vertrouwen leek enigszins voorbarig en de curator heeft het personeel dan ook een reëel en dus tamelijk somber beeld van de situatie op dat moment geschetst en gevraagd om minimaal een week geduld.
Later die dag heeft de curator een volgend gesprek met Houben enerzijds en de
Bank anderzijds over de mogelijkheden van een doorstart door Houben. Deze heeft aangegeven welke investeerders hij van plan was te benaderen en dat hij bereid was genoegen te nemen met een minderheidsbelang en beperkte managementbevoegdheden. Enig uitzicht op een financiële partner had Houben echter nog niet.
Zowel bij de Bank als bij de curator hadden enkele partijen van interesse blijk gegeven. Afgesproken is dat aan die partijen een informatie-memorandum zou worden toegestuurd en dat aan serieuze kandidaten, na ondertekening van een geheimhoudingsverklaring inzage in de projectenportefeuille zou worden geboden.
In de loop van de middag bemerkte de curator bij het managementteam, waaronder gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2, onvrede met het businessplan, zoals dat door Houben inmiddels was gedeponeerd bij de Bank. Zij gaven aan dat zij onder geen beding bereid waren in dienst te blijven bij Vekoma indien Houben een doorstart zou maken. De curator heeft aangegeven dat hij in het geheel niet exclusief sprak met Houben, maar ook geïnteresseerd was in gesprekken met andere kandidaten. Niet alleen omdat een doorstart-Houben op dat moment zeer onwaarschijnlijk was, maar ook omdat de aanwezigheid van meerdere kandidaten een betere afspiegeling van de werkelijke waarde van het bedrijf bij een doorstart zou bewerkstelligen.
Het managementteam is in de daaropvolgende dagen gegroeid tot vier personen, te weten gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2, David en Joris. De laatste is aan het einde van de strijd om de doorstart alsnog afgehaakt.
Het managementteam of leden daarvan heeft contact gezocht en gekregen met Price Waterhouse Coopers Business Recovery (PWC), in de persoon van de heer
Van der Vorst. PWC heeft eind 2000 een diepgravend onderzoek gedaan naar de problemen bij Vekoma en destijds voorstellen gedaan waarin het managementteam zich veel meer herkende dan in de recente doorstartplannen van Houben. Na de nodige strubbelingen heeft PWC een onderzoek aangevangen voor een op dat moment naamloos gehouden cliënte van PWC. Later is gebleken dat W.E.A. de desbetreffende cliënte was.
In de week van woensdag 29 augustus tot en met dinsdag 4 september heeft het managementteam een compleet businessplan in elkaar gedraaid en zeer actief gezocht naar partijen die hen financieel zouden kunnen ondersteunen. Uiteindelijk is een groep geformeerd, bestaande uit de heren gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2, de heer David, W.E.A. (vertegenwoordigd door de heer H), het LIOF en Muraco.
Aan de andere kant is omstreeks 31 augustus de heer Houben in contact gekomen met Huisman, een staalconstructiebedrijf uit Schiedam en een oude relatie van Vekoma.
Op maandag 3 september hebben beide partijen een eerste gesprek gehad met de Bank en de curator. In beide gevallen streefde men naar voorfinanciering door de Bank van Vekoma-nieuw, terwijl eveneens in beide gevallen nog geen volledige duidelijkheid kon worden geboden over de omvang van het nieuwe eigen vermogen. Beide partijen spraken over behoud van werkgelegenheid voor circa 140 mensen.
Woensdag 5 en donderdag 6 september
Het businessplan dat door Houben ter beoordeling was voorgelegd voorzag in behoud van werkgelegenheid voor 140 man. Doordat Huisman, ook wanneer even minder werk te doen was bij Vekoma, de diensten van het Vekoma personeel goed zou kunnen gebruiken bij het uitvoeren van werkzaamheden voor haar eigen volle orderportefeuille, was er sprake van grote synergie en een belangrijke garantie voor continuïteit, ook als de opstartfase problematisch zou zijn.
Op woensdag 5 september heeft Huisman/Houben een bod neergelegd dat de Bank garandeerde dat de schuldpositie verder absoluut niet zou oplopen. Het verlies van de Bank bleef daarmee "beperkt" tot 13 miljoen. Voor de Bank was belangrijk dat Huisman/Houben voor de benodigde kredieten aan zou kloppen bij Huisman's huisbankier ABN AMRO. Aan Huisman/Houben is meegedeeld dat de curator het bod van het managementteam wenste af te wachten. Huisman/Houben stelde overigens een uiterste termijn van vrijdag 7 september om 12.00 uur. Het managementteam heeft uiteindelijk toegezegd uiterlijk op vrijdag 10.00 uur met een bod te komen.
Het bod van het managementteam voorzag uitdrukkelijk in de mogelijkheid dat de Bank op een termijn van ongeveer een jaar volledig zou worden afgelost. Ondanks verzoeken daartoe kon of wenste deze groep daarover echter geen zekerheid bieden. Voor de activa zouden min of meer reële bedragen worden betaald, maar het onderhanden werken (waarin, als gezegd, voor de Bank een risico van 19 miljoen zat verscholen) zou voor rekening en risico van de Bank worden afgemaakt. Voor de uitwerking van de plannen had men nog minimaal 5 dagen nodig. Tenslotte wilde men in aanvang slechts 57 personeelsleden in dienst nemen om vervolgens pas bij gebleken succes uit te groeien naar ongeveer 140 mensen.
Voor de boedel kwam als een onaangename verrassing het betrekkelijk lage aantal de werknemers, waardoor de boedelvordering van de bedrijfsvereniging (voor de overgenomen loonverplichting over de opzeggingsperiode) aanzienlijk hoger uit zou vallen dan in het plan Huisman/Houben.
Huisman/Houben heeft in de loop van de dag haar bod verhoogd tot een bedrag in contanten van 2,5 miljoen en volledige overname van de uitstaande bankgarantieverplichtingen. Het managementteam heeft aangegeven niet in staat te zijn een bod te doen waarin zekerheid voor de positie van de Bank was opgenomen.
Op grond daarvan is in de loop van de middag van 7 september 2001 overeenstemming bereikt met partij Huisman/Houben en is deze overeenstemming wereldkundig gemaakt, van de zijde van Huisman overigens onder het voorbehoud van toestemming van de Raad van Commissarissen en de OR, welk voorbehoud gold tot maandag 10 september 16.00 uur.
Op 14 september 2001 is de overeenkomst tot koop en verkoop van de activa van de Vekomagroep door partij Huisman/Houben ondertekend. Daarbij is in artikel 19 het volgende opgenomen:
19.1
De curator is gehouden al het redelijkerwijs noodzakelijke te doen c.q. na te laten dat nodig is of zal blijken te zijn om te geraken tot overdracht van de activa indien zulks niet op de in deze Overeenkomst bepaalde wijze mocht blijken te zijn.
19.2
De curator zal in het kader van de afwikkeling van het faillissement de gerechtvaardigde belangen van de door Koper voort te zetten onderneming(en) zoveel als redelijkerwijs mogelijk trachten in acht te nemen".