ECLI:NL:RBROE:2001:AD6003
Rechtbank Roermond
- Hoger beroep
- A.F.M. Schrickx
- W.P.C.M. Bruinsma
- F.R. Soutendijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ontruiming en ontbinding van huurovereenkomst
Op 22 november 2001 heeft de Rechtbank Roermond uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de ontruiming en ontbinding van een huurovereenkomst. De appellant, die in eerste aanleg als opposant was opgetreden, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter te Roermond. In de appeldagvaarding was de woonplaats van de appellant niet vermeld, maar de rechtbank oordeelde dat dit geen nietigheid van de dagvaarding met zich meebracht, aangezien de woonplaats voldoende duidelijk was. De rechtbank behandelde de grieven van de appellant, waarbij de eerste grief betrekking had op de bevoegdheid van de kantonrechter. De rechtbank verwees naar een arrest van de Hoge Raad, waarin werd gesteld dat de ontbinding en ontruiming gelijktijdig door de oorspronkelijke eisende partij moesten worden gevorderd. De rechtbank verklaarde de geïntimeerde niet-ontvankelijk in zijn vordering tot ontruiming en ontbinding, omdat hij niet in één procedure had gevorderd tegen zowel de appellant als diens echtgenote, die als medehuurder werd beschouwd. De rechtbank besloot dat de grieven 2 tot en met 5 nader mondeling moesten worden toegelicht en beval een comparitie van partijen. De rechtbank hield verdere beslissingen aan in afwachting van de resultaten van deze zitting. Tevens werd bepaald dat beroep in cassatie alleen kon worden ingesteld tegelijk met dat tegen het eindvonnis. De comparitie zou worden gehouden onder leiding van rechter-commissaris mr. A.F.M. Schrickx, en de zaak werd verwezen naar de rolzitting voor opgave van verhinderdata.