[eiser] stelt daartoe het volgende.
3.1 Het Waterschap weigerde mee te pompen omdat dat naar haar mening zinloos was. Het pompen had echter als belangrijk effect dat de aardbeienplanten niet geheel onder water zouden staan, waardoor de planten de wateroverlast langer zouden kunnen doorstaan.
3.2 Op het verzoek aan het Waterschap van [eiser] op 5 juni 2000 de [K-beek] te vegen, is door het Waterschap niet adequaat gereageerd. Pas op 7 juni 2000 heeft het Waterschap de [K-beek] ter hoogte van het perceel van [eiser] geveegd. Na het vegen van de waterafvoersloot stroomde het water snel weg, waardoor het perceel met de aardbeienplanten droog kwam te staan. De aardbeiplanten hadden echter reeds te lang onder water gestaan en teveel geleden. Zowel de planten als de daaraan hangende oogst is verloren gegaan. [eiser] heeft daardoor, inclusief de door hem gemaakte kosten bij pogingen de schade te verminderen, een schade geleden welke door de verzekeraar van het waterschap ingeschakelde expert begroot wordt op € 16.284,54.
3.3 De zorgplicht van het Waterschap valt uiteen in twee elementen; de algemene zorgplicht en de specifieke zorgplicht. [eiser] is van mening dat het Waterschap onrechtmatig heeft gehandeld in de zin van artikel 6:162 BW omdat het tekort is geschoten in het naleven de specifieke zorgplicht welke het Waterschap jegens hem heeft.
3.4 De specifieke zorgplicht van het Waterschap bestaat hierin dat wanneer een ingeland bij hem een klacht indient het waterschap adequaat dient te reageren op de klacht. Dit doet het Waterschap door naar aanleiding van die klacht een onderzoek in te stellen en zo nodig, afhankelijk van de uitkomst van dit onderzoek, de noodzakelijke en mogelijke maatregelen te treffen.
3.5 Indien een ingeland klaagt bij het Waterschap over wateroverlast dient het waterschap niet enkel tijdig een onderzoek in te stellen, hetgeen hij in de onderhavige situatie heeft gedaan. Het Waterschap dient tevens adequaat te handelen naar aanleiding van de bevindingen van dat onderzoek.
3.6 De waterafvoercapaciteit van de [K-beek] was ernstig beperkt doordat de [K-beek] nog niet geveegd was. Met name door de dichte begroeiing ter hoogte van de duikers in de Waterafvoersloot werd de waterafvoercapaciteit van de sloot sterk beperkt. Tot de noodzakelijke en mogelijke maatregelen behoort dan ook het zo snel mogelijk vegen van deze waterafvoersloot. [eiser] was zelf reeds tot die conclusie gekomen en heeft daarom op 5 juni aan de vertegenwoordiger van het Waterschap verzocht de sloot te vegen. Indien het Waterschap adequater had gereageerd op dat verzoek van [eiser] door reeds op 5 juni 2000 of op de vroege ochtend van 6 juni 2000 de [K-beek] ter hoogte van het perceel van [eiser] te vegen, hadden de aardbeienplanten van [eiser] minder lang onder water gestaan en had het grootste gedeelte van de aardbeienplanten, zo niet alle aardbeienplanten, de wateroverlast goed doorstaan. In plaats daarvan begon het Waterschap twee kilometer verderop te maaien, waarbij slechts twee veegmachines werden ingezet.
3.7 Het Waterschap heeft niet enkel niet adequaat gereageerd op het verzoek van de heer [eiser] om te vegen, het Waterschap heeft mede geweigerd mee te pompen. Wellicht had het pompen inderdaad niet geleid tot het compleet droog krijgen van het perceel, het had wel degelijk bewerkstelligd dat het waterpeil dusdanig was gezakt dat de aardbeienplanten langer de wateroverlast hadden kunnen weerstaan. Verbazingwekkend genoeg heeft het Waterschap wel gepompt bij de [B-beek], waar de wateroverlast op de aangrenzende percelen niet zo ernstig was als bij de percelen grenzend aan de [K-beek].