ECLI:NL:RBROE:2003:AL7147
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.P.C.M. Bruinsma
- E.P.J. Rutten
- A.J.M. Huisman-Kreijn
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie wegens overschrijding van de redelijke termijn in ontnemingsvordering
In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 4 juni 2003 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in een ontnemingsvordering. De rechtbank oordeelde dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is wegens overschrijding van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De redelijke termijn begon op 5 december 1997, toen het openbaar ministerie zijn voornemen om een ontnemingsvordering aan te brengen kenbaar maakte. De ontnemingsvordering zelf werd pas op 1 december 1999 ingediend, wat gezien de complexiteit van de zaak niet onredelijk laat was. Echter, na een aanhouding op 31 maart 2000 om bewijsmiddelen te verkrijgen, lag de zaak tot 4 juli 2003 zonder enige voortgang stil. Dit tijdsverloop werd door de rechtbank als een schending van de redelijke termijn beschouwd.
De rechtbank stelde vast dat de officier van justitie in januari 2003 niet verzet heeft tegen een verzoek tot beëindiging van de ontnemingszaak, maar dat dit niet leidde tot de conclusie dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard moest worden. De rechtbank benadrukte dat, eenmaal aanhangig gemaakt, het aan de rechtbank is om te oordelen over de ontvankelijkheid van de zaak. De rechtbank concludeerde dat de lange periode van stilstand in de procedure, zonder enige rechtvaardiging, een uitzonderlijk geval vormde dat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie.
De beslissing van de rechtbank was dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk werd verklaard, wat betekent dat de ontnemingsvordering niet verder behandeld kon worden. Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de waarborging van de redelijke termijn in strafzaken en de verantwoordelijkheden van het openbaar ministerie in het proces.