ECLI:NL:RBROE:2004:AO8025

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
7 april 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
60667 / JE RK 04-218
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.C.G. Brants
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot verlenging uithuisplaatsing in een gesloten inrichting voor minderjarige met gedragsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de rechtbank Roermond op 7 april 2004 uitspraak gedaan over het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige Melanie, geboren op 12 maart 1987. De minderjarige is ondertoezicht gesteld en verblijft sinds meer dan zes maanden in een gesloten inrichting in afwachting van een geschikte behandelsetting. De kinderrechter heeft eerder op 4 februari 2004 al een machtiging tot verlenging van de plaatsing verleend, maar de gezinsvoogdij-instelling heeft opnieuw om verlenging verzocht, omdat er nog steeds geen behandelplek beschikbaar is.

Tijdens de mondelinge behandeling op 30 maart 2004 zijn de minderjarige, haar moeder, stiefvader en een vertegenwoordiger van de stichting aanwezig geweest. De kinderrechter heeft in overweging genomen dat de minderjarige behandeling nodig heeft, maar dat er lange wachtlijsten zijn voor een geschikte behandelsetting. De vertegenwoordigster van de stichting heeft aangegeven dat er momenteel geen plaats is voor Melanie bij de O.G. Heldringstichting en dat de wachttijd voor een gemengde groep 3 tot 4 maanden bedraagt.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gedragsproblemen van Melanie niet langer zodanig ernstig zijn dat een vrijheidsbenemende maatregel nog gerechtvaardigd is. Zowel de minderjarige als haar moeder hebben aangegeven dat zij liever thuis willen wonen in afwachting van een behandeling. De kinderrechter heeft daarom besloten het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten inrichting af te wijzen, omdat een verblijf thuis meer in het belang van de minderjarige is dan voortzetting van haar verblijf in een gesloten opvanginrichting.

Uitspraak

Zaak-/rolnummer: 60667 / JE RK 04-218.
Datum uitspraak: 07 april 2004.
B E S C H I K K I N G
van de kinderrechter in de rechtbank Roermond
op het op 23 maart 2004 ingediende verzoekschrift van de Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg, mede kantoorhoudende te Roermond, tot verlening van een machtiging tot verlenging uithuisplaatsing in een gesloten inrichting van:
Melanie [G.S.] [achternaam], geboren te [geboorteplaats], op 12 maart 1987, hierna te noemen de minderjarige.
De kinderrechter merkt naast de minderjarige als belanghebbenden aan:
- [moeder],
wonende te [woonplaats],
[adres],
- [vader],
wonende te [woonplaats],
[adres],
- [stiefvader],
wonende te [woonplaats],
[adres].
Het ouderlijk gezag wordt uitgeoefend door de moeder, [moeder].
Het verloop van de procedure
De minderjarige is ondertoezicht gesteld van de stichting voornoemd. De ondertoezichtstelling loopt tot 17 september 2004.
Het hulpverleningsplan en het verslag van het verloop van de ondertoezichtstelling zijn bij het verzoekschrift overgelegd.
De machtiging tot verlenging uithuisplaatsing wordt verzocht in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige. Bij beschikking d.d. 4 februari 2004 verleende de kinderrechter reeds machtiging tot verlenging plaatsing in een gesloten inrichting.
Aangezien de gezinsvoogdij-instelling machtiging heeft verzocht tot verlenging plaatsing van de minderjarige in een gesloten inrichting, is aan de minderjarige als raadsvrouwe toegevoegd mr. M.J.L. van den Aker-Groffen, advocate te Venray.
Op 30 maart 2004 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. De griffier heeft van de inhoud daarvan aantekening gehouden.
Bij de behandeling zijn verschenen:
- de minderjarige, bijgestaan door mr. M.J.L. van den Aker-Groffen,
- [moeder],
- [stiefvader],
- een vertegenwoordiger van de stichting.
Vaststellingen en overwegingen
2.1. Melanie heeft in het verleden ernstige gedragsproblemen vertoond waarvoor zij behandeling behoeft. Ruim 6 maanden verblijft zij nu in geslotenheid in afwachting van de noodzakelijk geachte behandeling in een daarvoor geëigende behandelsetting.
2.2. Ter toelichting van het verzoek tot verlenging van de machtiging brengt de vertegenwoordigster van de stichting naar voren dat Melanie is aangemeld bij de O.G. Heldringstichting te Zetten maar dat daar momenteel nog geen plaats is voor Melanie. Ook is nog niet duidelijk in welke groep Melanie terecht kan. Indien zij in een gemengde groep zal worden geplaatst is de wachttijd 3 tot 4 maanden. Indien Melanie een individuele behandeling nodig heeft is de wachttijd nog langer. De vertegenwoordigster heeft een verlenging van de machtiging gesloten uithuisplaatsing gevraagd, omdat zij bang is dat Melanie, indien de geslotenheid wordt opgeheven, over een aantal maanden niet meer gemotiveerd is om mee te werken aan een behandeling.
2.3. Door en namens de minderjarige is gesteld dat zij al 6,5 maand gesloten geplaatst is laatstelijk in De Hunnerberg te Nijmegen. De raadsvrouwe verwijst naar de beschikking van 4 februari 2003 waarin de kinderrechter heeft gesteld dat zij niet voornemens is de machtiging nogmaals te verlengen indien voor de expiratiedatum nog geen behandelplek is gevonden. De aanmelding voor een behandelplaats had in januari 2004 al dienen te geschieden en is pas in maart daadwerkelijk gedaan. Melanie ziet niet in waarom zij van deze omissie de dupe dient te worden door haar nog langer in een gevangenis op te sluiten. Indien er vóór 7 april 2004 geen behandelplek beschikbaar is wil zij graag bij moeder wonen en naar school gaan in afwachting van een behandelplek.
2.4. Moeder is zeer teleurgesteld dat er nog steeds geen plaats is noch binnen korte tijd een plaats beschikbaar lijkt komen. Moeder zou liever Melanie thuis opvangen dan dat ze nog langer in een gesloten opvangplek zit. Er moet in ieder geval een behandeling voor Melanie komen.
2.5. Minderjarigen met ernstige gedragsproblemen van wie vaststaat dat zij behandeling behoeven kunnen tijdelijk in afwachting van een behandelsetting gesloten worden geplaatst. Als uitgangspunt heeft hier te gelden dat een gesloten (crisis)plaatsing zo kort mogelijk heeft te duren en dat in beginsel een machtiging voor een gesloten (crisis)plaatsing in afwachting van een behandelsetting verleend wordt voor de duur van drie maanden. De kinderrechter sluit hierbij aan bij de in artikel 11, lid 1 van de Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen neergelegde inspanningsverplichting dat een minderjarige die middels het strafrecht de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is opgelegd binnen drie maanden nadat de termijn van de maatregel is gaan lopen geplaatst dient te zijn.
In dit verband wijst de kinderrechter ook op het gestelde in artikel 3 lid 2 van het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVKR) aan de overheid neergelegde verplichting om de jeugdige te verzekeren van de bescherming en de zorg die nodig zijn voor zijn of haar welzijn en hiertoe alle passende wettelijke en bestuurlijke maatregelen te nemen. In artikel 20, lid 1 IVRK is neergelegd dat het kind, dat in zijn of haar eigen belang niet langer in het gezin kan verblijven, recht heeft op bijzondere bescherming en bijstand van rechtswege.
Het in acht nemen van bovengenoemde verdragsbepalingen nopen de overheid weliswaar niet tot onmiddellijke plaatsing maar worden door het uitblijven van een plaatsing in een gesloten behandelinrichting binnen redelijke termijn wel geschonden.
Het vorenstaande brengt met zich mee dat indien een minderjarige behandeling behoeft een machtiging gesloten (crisis)plaatsing na ommekomst van de termijn van drie maanden niet wordt verlengd indien een behandelsetting niet voorhanden is of op zeer korte termijn beschikbaar komt, tenzij een niet verlenging niet in het belang van de minderjarige is op grond van zodanige ernstige gedragsproblemen dat de veiligheid van de minderjarige niet gegarandeerd kan worden bij niet verlenging.
Vast staat dat Melanie behandeling behoeft in een (gesloten) behandelinrichting. Door het aanwezig zijn van lange wachtlijsten kan Melanie niet direct geplaatst worden in de voor haar geëigende behandelsetting. Bij beschikking d.d. 24 december 2003 heeft de kinderrechter een machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten inrichting verleend wegens ernstige gedragsproblemen van de minderjarige, welke bij beschikking d.d. 4 februari 2004 werd verlengd tot 7 april 2004.
Vast is komen te staan dat noch op 7 april 2004 noch binnen afzienbare tijd nadien een behandelsetting voor Melanie beschikbaar zal zijn.
Al het vorenstaande alsmede het feit dat zowel moeder als de minderjarige aangeven dat Melanie in afwachting van een behandeling thuis kan komen en Melanie aangeeft in de afgelopen periode al veel geleerd te hebben en zich bereid verklaard heeft mee te werken aan een behandeling brengt de kinderrechter tot het oordeel dat de gedragsproblemen van Melanie niet langer zodanig ernstig moeten worden geacht dat deze een vrijheidsbenemde maatregel nog langer rechtvaardigen en dat een verblijf thuis meer in het belang is van Melanie dan een voortduring van haar verblijf in een opvanginrichting.
Mitsdien wordt beslist als hierna bepaald.
BESLISSING
De kinderrechter:
wijst het verzoek tot verlenging van de termijn van machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige in een gesloten inrichting af.
Deze beslissing is gegeven door mr. P.C.G. Brants, kinderrechter, en ter openbare terechtzitting van 07 april 2004 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
Type: sd
Tegen deze uitspraak kan beroep worden ingesteld door indiening van een beroepschrift bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze uitspraak is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak; door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening van de uitspraak of nadat de uitspraak hun op andere wijze bekend is geworden.