ECLI:NL:RBROE:2004:AO9659
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling van een rechtspersoon wegens overtreding van de Wet milieubeheer met betrekking tot compostering
In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 6 mei 2004 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een rechtspersoon, die werd beschuldigd van het opzettelijk overtreden van voorschriften verbonden aan een vergunning op grond van de Wet milieubeheer. De verdachte had zich in de periode van 6 februari 2003 tot en met 14 mei 2003 in de gemeente Venlo niet gehouden aan de voorschriften van de verleende vergunning, door plantaardige afvalstoffen niet op een vloeistofdichte ondergrond te bewaren of te composteren. De economische politierechter, mr. C.M.W. Nobis, oordeelde dat het verweer van de verdachte, dat het eindresultaat van het composteringsproces grond was, onjuist was. Volgens de rechter bestaat compost grotendeels uit organische afvalstoffen en kan het niet als grond worden aangemerkt zolang het niet aan de vereisten van de vergunning voldoet.
De rechter heeft vastgesteld dat de verdachte in strijd met de vergunning handelde door grote hoeveelheden plantaardige afvalstoffen op de blote ondergrond op te slaan, wat in strijd was met voorschrift C12 van de vergunning. De verdediging stelde dat het plantaardig afval, dat vermengd was met grond, niet meer als afval kon worden aangemerkt, maar als grond. De rechter verwierp dit verweer en concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde overtredingen.
De rechter heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 600,--, rekening houdend met de ernst van de overtredingen en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De uitspraak benadrukt het belang van een juiste omgang met afvalstoffen en de noodzaak om milieuwetgeving na te leven. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wet op de economische delicten, evenals de Wet milieubeheer.