ECLI:NL:RBROE:2005:AS9743
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan bewijs voor het verstrekken van geneesmiddelen zonder recept
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Roermond op 2 maart 2005, stond de verdachte terecht op beschuldiging van het voorhanden hebben van ongeregistreerde geneesmiddelen en het verstrekken van een geneesmiddel zonder recept, terwijl dit volgens de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening verplicht was. De tenlastelegging omvatte twee feiten: het eerste feit betrof het in bezit hebben van verschillende ongeregistreerde geneesmiddelen, waaronder Viagra en Herceptin, en het tweede feit betrof het afleveren van Herceptin aan een klant in Duitsland zonder het vereiste recept.
De rechtbank heeft zich gebogen over de verjaringskwestie van het eerste feit, waarbij werd vastgesteld dat dit feit verjaard was, terwijl het tweede feit net niet verjaard was. De rechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor het tweede feit, omdat niet kon worden aangetoond dat Herceptin op de ten laste gelegde datum geregistreerd was als een geneesmiddel dat uitsluitend op recept mocht worden verstrekt. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat zij het tweede feit had begaan, en sprak haar vrij van deze beschuldiging.
De uitspraak benadrukte de noodzaak van bewijs in strafzaken en de rol van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening in de beoordeling van de tenlastelegging. De rechter verklaarde de officier van justitie niet ontvankelijk in de vervolging van het eerste feit, en de zaak werd afgesloten met de vrijspraak van de verdachte voor het tweede feit.