ECLI:NL:RBROE:2005:AU6997
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.C.G. Brants
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een justitiële jeugdinrichting
In deze zaak heeft de kinderrechter van de rechtbank Roermond op 16 november 2005 uitspraak gedaan over een verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een justitiële jeugdinrichting. De minderjarige was ondertoezicht gesteld en de ondertoezichtstelling liep tot 12 januari 2006. De stichting Bureau Jeugdzorg Limburg had verzocht om de machtiging tot plaatsing van de minderjarige in een justitiële jeugdinrichting te wijzigen, zodat deze niet meer gebonden zou zijn aan een specifiek regime. Dit verzoek was gedaan in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige, die op dat moment in een beperkt beveiligde behandelgroep was geplaatst.
Tijdens de mondelinge behandeling op 8 november 2005 waren de minderjarige, de moeder, en een vertegenwoordiger van de stichting aanwezig. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de machtiging tot plaatsing in een justitiële jeugdinrichting alleen kan worden verleend indien dit noodzakelijk is vanwege ernstige gedragsproblemen van de minderjarige, zoals vastgelegd in artikel 1:261 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter oordeelde dat het indicatiebesluit van de stichting maatgevend is voor de beoordeling van de machtiging en dat het niet aan de inrichting is om de minderjarige over te plaatsen zonder dat dit expliciet in de machtiging is vermeld.
De kinderrechter heeft het verzoek van de stichting afgewezen en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Dit besluit is genomen in het kader van de rechtsbescherming van de minderjarige, waarbij de kinderrechter ook verwees naar eerdere uitspraken van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. Tegen deze uitspraak kan beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.