ECLI:NL:RBROE:2005:BA1355
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.C.G. Brants
- Rechtspraak.nl
Uithuisplaatsing en noodzaak medische behandeling van een minderjarige
In deze zaak, behandeld door de kinderrechter in de rechtbank Roermond op 24 augustus 2005, betreft het een verzoek tot uithuisplaatsing van een minderjarige, alsook een verzoek om vervangende toestemming voor medische behandeling. De minderjarige is ondertoezicht gesteld door de Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg, en de ondertoezichtstelling loopt tot 28 augustus 2005. De ouders van de minderjarige zijn het niet eens met de uithuisplaatsing, maar zijn bereid om in te stemmen met dagbehandeling. De kinderrechter heeft op 2 augustus 2005 een mondelinge behandeling gehouden, waarbij de ouders, een zus van de minderjarige, een tolk en een vertegenwoordiger van de stichting aanwezig waren.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de problematiek van de minderjarige van dien aard is dat plaatsing in een AWBZ-instelling noodzakelijk is. De minderjarige heeft cognitieve beperkingen en kan zijn agressie en impulsen moeilijk reguleren. De ouders hebben aangegeven dat zij niet instemmen met de uithuisplaatsing, maar wel met alternatieve behandelingen. De kinderrechter heeft op basis van de verkregen inlichtingen en de relevante wetgeving, met name artikel 1:261, lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, geconcludeerd dat de opname van de minderjarige noodzakelijk is in het belang van zijn verzorging en opvoeding.
De kinderrechter heeft besloten om de verzoeken tot machtiging uithuisplaatsing en vervangende toestemming aan te houden, in afwachting van nadere informatie van de stichting. De beslissing is genomen met het oog op de noodzaak van medische bescheiden ter ondersteuning van het standpunt van de stichting. De uitspraak is gedaan door mr. P.C.G. Brants en is ter openbare terechtzitting uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen drie maanden beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.