ECLI:NL:RBROE:2006:AY3794
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - meervoudig
- L.J.A. Crompvoets
- C.M.W. Nobis
- E.P.J. Rutten
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van de dagvaarding in verband met onverenigbare tenlastelegging van misdrijven
In deze zaak heeft de rechtbank Roermond op 11 juli 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het verwerven en voorhanden hebben van door misdrijf verkregen goederen, alsook het voordeel trekken uit deze opbrengsten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding ten aanzien van het eerste feit nietig is, omdat de tenlastelegging in strijd is met de wet. De officier van justitie had ten laste gelegd dat de verdachte een gewoonte had gemaakt van het voordeel trekken uit door misdrijf verkregen goederen, maar de artikelen 416 en 417 van het Wetboek van Strafrecht zijn onverenigbaar. De rechtbank oordeelt dat de tenlastelegging niet voldoet aan de vereisten van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering, wat leidt tot de conclusie dat de dagvaarding op dit punt nietig verklaard dient te worden.
De rechtbank heeft ook overwogen dat de verdachte ten tijde van de feiten de status van militair had, wat invloed heeft op de bevoegdheid van de rechtbank om kennis te nemen van de zaak. De rechtbank verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van het eerste ten laste gelegde feit, maar is wel bevoegd om het tweede feit te behandelen, gezien de samenhang met andere strafbare feiten die aan medeverdachten zijn ten laste gelegd. De rechtbank heeft de dagvaarding voor het tweede feit nietig verklaard, omdat de tenlastelegging niet duidelijk en begrijpelijk was, en er sprake was van innerlijke tegenstrijdigheid in de beschuldigingen.
De uitspraak benadrukt het belang van een duidelijke en consistente tenlastelegging in strafzaken, en de noodzaak voor de officier van justitie om de juiste juridische artikelen toe te passen. De rechtbank heeft de zaak afgesloten met de beslissing om de dagvaarding nietig te verklaren en zich onbevoegd te verklaren voor het eerste feit.