ECLI:NL:RBROE:2006:AY9129
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak wegens niet in vrijheid afgelegde verklaring en inconsistenties in de feiten
In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 12 september 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van een seksueel delict. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat de verklaring die hij op 30 november 2005 had afgelegd niet als bewijs kon dienen. De rechtbank oordeelde dat deze verklaring niet in vrijheid was afgelegd, zoals vereist door artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering. Tijdens het verhoor was de verdachte gespannen en emotioneel, wat werd versterkt door het afgaan van het brandalarm in het cellencomplex. Dit werd onderbouwd door een rapport van psychiater A.M.A. Groot, dat ter zitting werd gepresenteerd.
De rechtbank merkte op dat de verklaring van de verdachte niet overeenkwam met de feiten zoals beschreven door de aangeefster. Dit leidde tot de conclusie dat het niet uitgesloten kon worden dat de aangeefster zich vergist had in haar beschrijving van de gebeurtenissen. De rechtbank concludeerde dat de verklaring van de verdachte, die onder druk was afgelegd, niet betrouwbaar was en dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen belemmeringen waren voor de ontvankelijkheid van de officier van justitie. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging. Uiteindelijk heeft de rechtbank, na het afwegen van alle feiten en omstandigheden, besloten dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan, en sprak hem vrij.