ECLI:NL:RBROE:2007:BB2339
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid voor schade door heling van gestolen buitenboordmotor
In deze civiele zaak heeft eiser, de eigenaar van een buitenboordmotor, gedaagden, die als helers worden beschouwd, aangesproken voor schadevergoeding na de diefstal van zijn motor. De diefstal vond plaats tussen 14 en 15 mei 2004, waarna de motor in het bezit van gedaagden kwam. Eiser vorderde een hoofdelijke veroordeling van gedaagden tot betaling van € 7.463, vermeerderd met wettelijke rente, en subsidiair om de namen van de dieven bekend te maken. Gedaagden betwistten de aansprakelijkheid en stelden dat er geen causaal verband was tussen de heling en de schade van eiser.
De rechtbank oordeelde dat de schade van eiser voortkwam uit de diefstal, maar ook in stand werd gehouden door de heling. Op basis van artikel 6:102 van het Burgerlijk Wetboek zijn zowel de dief als gedaagden hoofdelijk aansprakelijk voor de schade. De rechtbank stelde vast dat gedaagden zich schuldig had gemaakt aan heling, wat een onrechtmatige daad oplevert. De rechtbank verwierp het verweer van gedaagden dat er geen causaal verband zou zijn tussen de heling en de schade, en oordeelde dat de schade zowel aan de diefstal als aan de heling te wijten was.
Eiser had zijn schade, die bestond uit de waarde van de buitenboordmotor en bijkomende kosten, voldoende onderbouwd. De rechtbank kende eiser een schadevergoeding van € 6.800 toe, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 16 juni 2006. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten werd afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd was. Gedaagden werd in de proceskosten veroordeeld, die op € 1.148,87 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.