ECLI:NL:RBROE:2007:BB9551
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.C.G. Brants
- Rechtspraak.nl
Wijziging omgangsregeling minderjarige in het kader van ondertoezichtstelling
In deze zaak heeft de Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg op 19 september 2007 een verzoekschrift ingediend bij de kinderrechter tot wijziging van de omgangsregeling tussen de minderjarige en zijn moeder. De kinderrechter heeft op 1 november 2007 een mondelinge behandeling gehouden, waarbij zowel de ouders als vertegenwoordigers van de stichting en de raad voor de kinderbescherming aanwezig waren. De minderjarige, geboren in 1995, heeft na de scheiding van zijn ouders zijn hoofdverblijf bij zijn vader. De omgangsregeling, die eerder was vastgesteld, stond de moeder toe om op woensdag van 13.00 tot 17.00 uur omgang te hebben met de minderjarige, zonder aanwezigheid van de gezinsvoogd.
De stichting heeft echter geconstateerd dat de omgang tussen de moeder en de minderjarige niet in het belang van laatstgenoemde is, gezien de onrust die de moeder met zich meebrengt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de stichting op basis van artikel 1:263b BW een verzoek kan indienen tot wijziging van de omgangsregeling. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de stichting ontvankelijk is in haar verzoek en dat de omgang tussen de moeder en de minderjarige voor een periode van zes maanden stopgezet dient te worden. Na deze periode zal de eerdere omgangsregeling weer van kracht worden, tenzij de stichting besluit om opnieuw een verzoek in te dienen indien de moeder niet voldoende vorderingen heeft gemaakt.
De kinderrechter heeft in zijn overwegingen benadrukt dat het belang van de minderjarige voorop staat en dat de moeder haar gedrag moet veranderen om een verantwoorde omgang mogelijk te maken. De beslissing is genomen met het oog op de ontwikkeling van de minderjarige en de noodzaak om een onwenselijke situatie te voorkomen. De uitspraak is gedaan door mr. P.C.G. Brants, kinderrechter, op 28 november 2007.