ECLI:NL:RBROE:2008:BC7573

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
26 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
04/650078-07
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van medeplichtigheid aan gekwalificeerde doodslag

In de zaak voor de Rechtbank Roermond, die op 26 maart 2008 werd behandeld, stond de verdachte terecht voor medeplichtigheid aan gekwalificeerde doodslag. De officier van justitie beschuldigde de verdachte ervan contact te hebben gelegd tussen de initiatiefnemer en de chauffeur met de schutter, wat zou hebben geleid tot de dood van het slachtoffer. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. Tijdens de zitting op 12 maart 2008 heeft de verdediging betoogd dat de verdachte vrijgesproken moest worden, aangezien er geen overtuigend bewijs was dat de verdachte betrokken was bij het misdrijf. De rechtbank heeft de verklaringen van de betrokkenen zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat de verdachte niet opzettelijk heeft bijgedragen aan de dood van het slachtoffer. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen en verklaarde de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering, omdat de verdachte niet aansprakelijk kon worden gesteld voor de geleden schade. De kosten van de benadeelde partij werden vastgesteld op nihil. Dit vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter M.J.A.G. van Baal, en is een belangrijke uitspraak in het kader van de bewijsvoering in strafzaken.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Parketnummer : 04/650078-07
Uitspraak d.d. : 26 maart 2008
TEGENSPRAAK
VONNIS
van de rechtbank Roermond,
meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
naam : [verdachte]
voornamen : [voornamen]
geboren op : [geboortedatum]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
1. Het onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 21 februari 2008.
2. De tenlastelegging
De verdachte staat terecht ter zake dat:
[verdachte 2] en/of [verdachte 1] en/of [verdachte 3] in of omstreeks de nacht
van 6 op 7 juli 2002, in elk geval in de maand juli 2002, te Milsbeek, in elk geval in de gemeente Gennep, tezamen en in vereniging, althans ieder voor zich en alleen, opzettelijk [[slachtoffer] van het leven hebben/heeft beroofd, bestaande uit het opzettelijk, tezamen en in vereniging, althans ieder voor zich en alleen, met een pistool, in elk geval met een vuurwapen, schieten van een of meer kogel(s) in het lichaam van die [slachtoffer], althans met een pistool, in elk geval met een vuurwapen, afvuren van een of meer kogel(s) in de richting van die [slachtoffer] waardoor deze in het lichaam werd getroffen, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden, welke vorenomschreven doodslag toen en aldaar werd gevolgd en/of vergezeld
en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten het medeplegen of plegen van een poging tot diefstal door middel van braak en/of inklimming, van een hoeveelheid geld van die [slachtoffer], en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren,
welk feit hij, verdachte, in of omstreeks de periode van maart 2002 tot en met 06 juli 2002, in elk geval in het jaar 2002, in de gemeente Nijmegen en/of elders in Nederland, door het verschaffen van gelegenheid en/of inlichtingen
opzettelijk heeft uitgelokt, althans tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode
van maart 2002 tot en met 06 juli 2002, in elk geval in het jaar 2002, in de gemeente Nijmegen en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid en/of inlichtingen heeft verschaft, - zakelijk weergegeven -
- door genoemde [verdachte 2] in contact te brengen met genoemde [verdachte 1] en/of [verdachte 3] en/of - door aan genoemde [verdachte 2] te vragen of hij (samen met genoemde [verdachte 1] en/of [verdachte 3] een (roof)overval of inbraak wilde plegen;
(artikel 288 subs 288 juncto 47 of 48 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien terzake het vorenstaande geen veroordeling zou volgen:
[verdachte 2] en/of [verdachte 1] en/of [verdachte 3] in of omstreeks de nacht
van 6 op 7 juli 2002, in elk geval in de maand juli 2002, te Milsbeek, in elk geval in de gemeente Gennep, tezamen en in vereniging, althans ieder voor zich en alleen, opzettelijk [[slachtoffer] van het leven hebben/heeft beroofd, bestaande uit het opzettelijk, tezamen en in vereniging, althans ieder voor zich en alleen, met een pistool, in elk geval met een vuurwapen, schieten van een of meer kogel(s) in het lichaam van die [slachtoffer], althans met een pistool, in elk geval met een vuurwapen, afvuren van een of meer kogel(s) in de richting van die [slachtoffer] waardoor deze in het lichaam werd getroffen, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden, welk feit hij, verdachte, in of omstreeks de periode van maart 2002 tot en met
06 juli 2002, in elk geval in het jaar 2002, in de gemeente Nijmegen en/of elders in Nederland, door het verschaffen van gelegenheid en/of inlichtingen opzettelijk heeft uitgelokt, althans tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van maart 2002 tot en met 06 juli 2002, in elk geval in het jaar 2002, in de gemeente Nijmegen en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid en/of inlichtingen heeft verschaft, - zakelijk weergegeven -
- door genoemde [verdachte 2] in contact te brengen met genoemde [verdachte 1] en/of [verdachte 3] en/of
-door aan genoemde [verdachte 2] te vragen of hij (samen met genoemde
[verdachte 1] en/of [verdachte 3] een (roof)overval of inbraak wilde plegen;
(artikel 287 subs 287 juncto 47 of 48 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien terzake al het vorenstaande geen veroordeling zou volgen:
[verdachte 2] en/of [verdachte 1] en/of [verdachte 3] in of omstreeks de nacht van
6 op 7 juli 2002, in elk geval in de maand juli 2002, te Milsbeek, in elk geval in de gemeente Gennep, ter uitvoering van het door genoemde [verdachte 2] en/of [verdachte 1] en/of [verdachte 3] voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging, althans ieder voor zich en alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning gelegen aan de [adres slachtoffer] weg te nemen een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [[slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan genoemde [verdachte 2] en/of [verdachte 1] en/of [verdachte 3] en/of aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak en/of inklimming, met dat oogmerk tezamen en in vereniging, althans ieder voor zich en alleen, een ruit van een raam van die woning hebben/heeft stukgegooid, in elk geval hebben/heeft stukgemaakt, en via dat raam naar binnen zijn/is geklommen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld tegen die [[slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld bestond uit het tezamen en in vereniging, althans ieder voor zich en alleen, met een pistool, in elk geval met een vuurwapen, schieten van een
of meer kogel(s) in het lichaam van die [slachtoffer], althans met een pistool, in elk geval met een vuurwapen, afvuren van een of meer kogel(s) in de richting van die [slachtoffer] waardoor deze in het lichaam werd getroffen, terwijl het feit de dood van voornoemde [slachtoffer] ten gevolge had, welk feit hij, verdachte, in of omstreeks de periode van maart 2002 tot en met
06 juli 2002, in elk geval in het jaar 2002, in de gemeente Nijmegen en/of elders in Nederland, door het verschaffen van gelegenheid en/of inlichtingen opzettelijk heeft uitgelokt, althans tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van maart 2002 tot en met 06 juli 2002, in elk geval in het jaar 2002, in de gemeente Nijmegen en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid en/of inlichtingen heeft verschaft, - zakelijk weergegeven -
-door genoemde [verdachte 2] in contact te brengen met genoemde [verdachte 1] en/of [verdachte 3] en/of
-door aan genoemde [verdachte 2] te vragen of hij (samen met genoemde [verdachte 1] en/of [verdachte 3] een (roof)overval of inbraak wilde plegen.
(artikel 312 juncto 45 juncto 47 of 48 van het Wetboek van Strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
3. De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4. De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5. De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen.
6. Schorsing der vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7. Bewijsoverwegingen
7.1 Standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 12 maart 2008 gevorderd dat
de medeplichtigheid aan de gekwalificeerde doodslag zal worden bewezen verklaard.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feitencomplex.
7.2 Vrijspraakoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd en zij zal verdachte daarvan vrijspreken.
De rechtbank overweegt daaromtrent dat uit het onderzoek ter terechtzitting het volgende is gebleken.
Tijdens de terechtzitting verklaart verdachte dat hij in het voorjaar van 2002 is benaderd door de hem bekende [verdachte 3] met de vraag of hij, verdachte, wilde mee doen aan een inbraak en dat hij, verdachte, hierop meteen heeft gezegd dat hij dat niet wilde. Over het inhoudelijke van de inbraak is op geen enkel moment met hem gesproken en evenmin is hem gevraagd of hij iemand kent die mogelijk wel wil meegaan inbreken. Op een gegeven moment komt de hem bekende [voornaam] [verdachte 2] bij hem thuis terwijl [verdachte 1] en [verdachte 3] daar ook zijn. [verdachte 2], [verdachte 1] en [verdachte 3] raken met elkaar in gesprek; verdachte krijgt niet mee wat zij met elkaar bespreken.
Ten aanzien van de activiteiten van verdachte hebben [verdachte 3], [verdachte 2] en [verdachte 1] tegenover de politie verklaringen afgelegd.
- [verdachte 3] heeft over dit in contact komen met elkaar verklaard dat hij in eerste instantie verdachte had gevraagd om mee te gaan inbreken en dat, toen deze dat niet wilde, hij aan verdachte heeft gevraagd of deze dan niet iemand anders wist om mee te gaan en dat ze zodoende in contact zijn gekomen met [verdachte 2].
- [verdachte 2] verklaart tegenover de politie met betrekking tot verdachte niet meer dan dat hij via verdachte in contact is gekomen met [verdachte 1] en [verdachte 3]. Op 28 februari 2008 verklaart [verdachte 2] tegenover de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Roermond dat [verdachte 1] en [verdachte 3] de inbraak ter sprake brachten en niet verdachte.
- [verdachte 1] heeft in dit kader verklaard dat hij zich de “vierde persoon” (opmerking rechtbank: bedoeld wordt [verdachte 6] in het geheel niet kan herinneren.
Uit voorstaande opsomming volgt dat alleen de verklaring van [verdachte 3] belastend is voor verdachte. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er geen wettig en overtuigend bewijs aanwezig is dat verdachte het contact tussen [verdachte 3], [verdachte 1] en [verdachte 2] tot stand heeft gebracht met de bedoeling om te gaan inbreken bij wijlen [voornaam] [slachtoffer] te Milsbeek.
8. De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
[gemachtigde nabestaanden] heeft als gemachtigde van de nabestaanden van [slachtoffer] een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het ten laste gelegde feit geleden materiële schade.
Aangezien aan de vordering een feitencomplex ten grondslag ligt waarvoor verdachte niet zal worden veroordeeld, dient de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering te worden verklaard.
Aangezien de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering zal worden verklaard, zal de verdachte niet worden veroordeeld in de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt.
Niet gebleken is dat verdachte (extra) kosten heeft gemaakt ten aanzien van de civiele vordering. De rechtbank zal deze kosten vaststellen op nihil.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Verklaart de benadeelde partij nabestaanden [slachtoffer], gemachtigde [gemachtigde nabestaanden], niet ontvankelijk in haar vordering;
bepaalt dat de verdachte niet zal worden veroordeeld in de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt, thans begroot op nihil.
Vonnis gewezen door mrs. M.J.A.G. van Baal, N.J.M. Ruyters en
J.H.M. Delnooz-Engels, rechters, van wie mr. M.J.A.G. van Baal voornoemd voorzitter, in tegenwoordigheid van J.A.H. Bicker als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank voornoemd op 26 maart 2008.
typ: JBIC