ECLI:NL:RBROE:2008:BC8192

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
2 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
83766 / FA RK 07-1741
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.C.G. Brants
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van gezamenlijk gezag naar eenhoofdig gezag in een familierechtelijke procedure

In deze zaak heeft de moeder op 18 december 2007 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Roermond tot wijziging van het gezamenlijk gezag over haar minderjarige kind, met het verzoek om haar alleen te belasten met het gezag. De ouders hebben gezamenlijk gezag, maar de vader heeft zich al jaren niet met het kind bemoeid en heeft een nieuw gezin. De minderjarige heeft psychische problemen ondervonden door het gebrek aan contact met zijn vader, wat heeft geleid tot maandenlange therapie. De mondelinge behandeling vond plaats op 21 februari 2008, waarbij de vader niet aanwezig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader, ondanks de oproep, niet is verschenen en zijn stellingen niet heeft weersproken. De rechtbank concludeert dat de vader zijn recht op uitoefening van het ouderlijk gezag verzaakt en dat dit schadelijk is voor het geestelijk welzijn van de minderjarige. De vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming heeft geadviseerd om het gezamenlijk gezag te wijzigen in een eenoudergezag ten gunste van de moeder, zonder contra-indicaties. De rechtbank heeft op 2 april 2008 beslist dat de moeder voortaan alleen belast is met het gezag over de minderjarige, en verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Tegen deze uitspraak kan binnen drie maanden beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Sector civielrecht
Zaaknummer: 83766 / FA RK 07-1741
Beschikking van 2 april 2008 betreffende ouderlijke verantwoordelijkheden
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats], [adres],
hierna te noemen [verzoekster],
procureur: mr. B.T.M. de Kinkelder;
tegen:
[verweerder],
wonende te [woonplaats], [adres],
hierna te noemen [verweerder].
Als belanghebbende merkt de rechtbank tevens aan:
[de minderjarige]nderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum].
[verzoekster] en [verweerder] hierna ook te noemen respectievelijk de moeder, de vader en tezamen de ouders.
1. Het verloop van de procedure
1.1. [moeder] heeft op 18 december 2007 bij de rechtbank een verzoekschrift ingediend tot wijziging van het gezamenlijk gezag, in dier voege dat zij heeft verzocht om haar alleen te belasten met het gezag over [de minderjarige].
De rechtbank verwijst naar de inhoud van het verzoekschrift.
1.2. [vader] heeft geen verweerschrift ingediend.
1.3. Op 21 februari 2008 heeft de mondelinge behandeling – na aanhouding daarvan op 24 januari 2008 - met gesloten deuren plaatsgevonden. De griffier heeft van de inhoud daarvan aantekening gehouden.
Bij beide mondelinge behandelingen zijn verschenen:
- moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming te Roermond.
1.4. Vader is noch op 24 januari 2008, noch op 21 februari 2008 ter zitting verschenen.
2. De vaststellingen en overwegingen
2.1. Uit het op [datum] 1998 geslote huwelijk van partijen is voornoemde minderjarige geboren.
Het huwelijk van partijen is op [datum] 2003 omgezet in een geregistreerd partnerschap.
Bij beschikking van deze rechtbank van 15 november 2006 is de ontbinding van het geregistreerd partnerschap uitgesproken.
2.2. Moeder heeft gesteld dat zij gedurende het huwelijk de verzorging en opvoeding van [de minderjarige] volledig voor haar rekening heeft genomen. In 2004 zijn partijen feitelijk uit elkaar gegaan. [de minderjarige] heeft sedertdien hoofdverblijf bij moeder. Sinds het feitelijk uit elkaar gaan heeft vader nooit naar [de minderjarige] omgekeken.
Maandenlang heeft moeder er bij vader op aangedrongen dat er contact tussen vader en [de minderjarige] moest plaatsvinden. Er hebben een aantal omgangscontacten tussen [de minderjarige] en vader plaatsgevonden. Moeder heeft na afloop van [de minderjarige] gehoord dat vader hem heeft meegenomen naar een café. Ook heeft moeder van [de minderjarige] gehoord dat vader voornemens was om [de minderjarige] mee te nemen naar een vechtsportgala.
Moeder was het hiermee niet eens en heeft [de minderjarige] niet meer aan vader durven meegeven.
Moeder heeft tevergeefs geprobeerd om met vader nadere afspraken te maken. Ook de ouders van moeder en de ouders van vader hebben geprobeerd om afspraken te maken over de omgang. Afgesproken werd dat [de minderjarige] in het weekend van 4 tot en met 6 december 2004 bij de ouders van vader mocht logeren waarbij vader [de minderjarige] zou komen halen en hem weer zou terugbrengen.
Vader is [de minderjarige] niet komen halen. Sindsdien heeft moeder noch van vader, noch van de ouders van vader, nog iets vernomen.
Moeder ervaart dat vader blijkbaar niets met [de minderjarige] te maken wil hebben en ook de familiebanden met [de minderjarige] wenst te verbreken.
Moeder heeft gesteld dat dit alles veel stress en onrust bij [de minderjarige] heeft veroorzaakt. Het feit dat zijn vader geen contact c.q. omgang met [de minderjarige] wenst, heeft ernstig nadeel opgeleverd voor de geestelijke, sociale en lichamelijke ontwikkeling van [de minderjarige].
[de minderjarige] is 9 maanden in therapie geweest bij Bureau Jeugdzorg.
Moeder en [de minderjarige] komen vader met zijn nieuwe partner regelmatig tegen in de stad. Vader heeft uit die relatie ook een kind. Voor [de minderjarige] is het volstrekt onbegrijpelijk dat vader wel zorgt voor dit kind en niet voor hem. [de minderjarige] kan daar heel boos op reageren.
Ook is [de minderjarige] erg bang dat er wat met moeder gebeurt en dat hij dan bij vader moet gaan wonen, aangezien vader ook het gezag heeft.
Ook moeder zelf heeft het emotioneel moeilijk met deze situatie. Moeder is bang dat vader toch op de een of andere manier invloed kan uitoefenen op [de minderjarige].
2.3. De vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming heeft geadviseerd om het gezamenlijk gezag te wijzigen in een eenoudergezag ten gunste van moeder. De raad voor de kinderbescherming constateert dat er geen contra-indicaties zijn voor de verzochte gezagswijziging. De raad voor de kinderbescherming acht het in het belang van [de minderjarige] dat er duidelijkheid komt.
2.4. De rechtbank concludeert vooreerst dat vader, - na daartoe deugdelijk te zijn
opgeroepen, noch ter zitting van 24 januari 2008 noch ter zitting van 21 februari 2008 is verschenen -, er kennelijk voor kiest om de stellingen van moeder onweersproken te laten.
Artikel 1: 247 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: Bw) bepaalt dat het ouderlijk gezag de plicht en het recht omvat van de ouder zijn minderjarige kind te verzorgen en op te voeden.
Onder verzorging en opvoeding worden onder meer mede verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk welzijn van het kind.
Gelet op de voorhanden gedingstukken en toetsend aan het hiervoor aangehaald artikel stelt de rechtbank vast dat vader geen gebruik wenst te maken van zijn recht op uitoefening van het ouderlijk gezag en zijn plicht daartoe verzaakt.
Voorts stelt de rechtbank vast dat [de minderjarige] dermate last heeft van de opstelling van zijn vader dat dit zijn geestelijk welzijn schaadt.
[de minderjarige] heeft het gevoel niet meer voor zijn vader te bestaan.
Het feit dat zijn vader geen contact of omgang met [de minderjarige] wenst, ook niet als hij vader tegenkomt in de stad, veroorzaakt bij hem veel stress en onrust. Ook is het voor [de minderjarige] volstrekt onbegrijpelijk dat vader wel zorgt voor zijn kind uit zijn nieuw samengesteld gezin en niet voor hem.
[de minderjarige] is erg bang dat als er wat met moeder gebeurt hij dan bij vader moet gaan wonen, aangezien vader ook het gezag heeft.
[de minderjarige] is gezien de opstelling van vader 9 maanden in therapie geweest bij Bureau Jeugdzorg.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank het in het belang van [de minderjarige] noodzakelijk om, op de voet van artikel 1: 253n Bw, het gezag wegens gewijzigde omstandigheden te wijzigen zoals hierna bepaald.
3. De beslissing
De rechtbank:
3.1. bepaalt dat [moeder], voortaan alleen is belast met het gezag over de minderjarige [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats];
3.2. verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.C.G. Brants, kinderrechter en ter openbare terechtzitting van 2 april 2008 uitgesproken, in tegenwoordigheid van de griffier.
nr
Tegen deze uitspraak kan beroep worden ingesteld door indiening van een beroepschrift bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze uitspraak is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak; door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening van de uitspraak of nadat de uitspraak hun op andere wijze bekend is geworden.