ECLI:NL:RBROE:2008:BC8533

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
31 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08 / 304 VEROR V1
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • L.M.J.A. barones van Hövell tot Westerflier-Dassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake sloopvergunning voor historische pastorie

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Roermond op 31 maart 2008 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een verleende sloopvergunning. De sloopvergunning was verleend door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Roerdalen voor het slopen van een woonhuis met bijgebouwen, gelegen op een perceel in de gemeente Roerdalen. De verzoeker, de Heemkundevereniging Roerstreek, had bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat het pand, bekend als de oude pastorie, volgens hen een belangrijke cultuurhistorische waarde heeft.

De rechter heeft vastgesteld dat aan de formele vereisten voor het indienen van een verzoek om een voorlopige voorziening is voldaan. Echter, de rechter concludeert dat verzoeker zonder enig nadeel kan afwachten op een beslissing in de hoofdzaak, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening op die grond wordt afgewezen. De rechter heeft ook overwogen dat, zelfs als er een spoedeisend belang aanwezig zou zijn, het belang van de vergunninghouder en de gemeente bij de uitvoering van de sloopvergunning zwaarder weegt dan het belang van de verzoeker.

De rechter heeft verder opgemerkt dat de bouwverordening van de gemeente Roerdalen geen grond biedt voor het weigeren van de sloopvergunning, aangezien het pand niet op de gemeentelijke monumentenlijst staat en er geen andere weigeringsgronden van toepassing zijn. De verzoeker heeft geen overtuigende argumenten kunnen aanvoeren die de afwijzing van de sloopvergunning zouden rechtvaardigen. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen onrechtmatig besluit is vastgesteld.

De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank inzake toepassing van artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht.
Procedurenr. : 08 / 304 VEROR V1
Inzake : Heemkundevereniging Roerstreek te Sint Odiliënberg, verzoeker,
tegen : het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Roerdalen, verweerder.
Datum en aanduiding van het bestreden besluit ter zake waarvan een voorlopige voorziening wordt gevraagd:
het besluit van verweerder d.d. 22 januari 2008,
kenmerk: SA2007/037.
Datum van behandeling ter zitting: 26 maart 2008.
I. PROCESVERLOOP
Bij besluit van 22 januari 2008 (hierna: bestreden besluit) heeft verweerder aan [vergunninghouder] (hierna: vergunninghouder) een sloopvergunning verleend voor het slopen van een woonhuis met bijgebouwen op het perceel plaatselijk bekend als [adres] in [plaats], kadastraal bekend als [kadastergegevens] (hierna: het onderhavige perceel).
Tegen dit besluit is namens verzoeker bij schrijven van 30 januari 2008 een bezwaarschrift op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ingediend bij verweerder. Tevens heeft verzoeker zich bij brief van 18 februari 2008 tot de rechtbank gewend met het verzoek ter zake een voorlopige voorziening te treffen ex artikel 8:81 van de Awb.
Met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in artikel 8:26, eerste lid, van de Awb is vergunninghouder in de gelegenheid gesteld als partij aan het geding deel te nemen. Vergunninghouder heeft de rechtbank desgevraagd laten weten dat er geen sloopwerkzaamheden zullen plaatsvinden zolang de voorzieningenrechter geen uitspraak heeft gedaan omtrent het voornoemde verzoek.
De door verweerder ter uitvoering van artikel 8:83 van de Awb ingezonden stukken zijn in afschrift aan de overige partijen gezonden.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 26 maart 2008, waar namens verzoeker is verschenen mr. M.M.G.M. Richter en verweerder zich heeft doen vertegenwoordigen door G.W. Timmermans en mr. H. Aussems. Tevens is vergunninghouder verschenen in gezelschap van zijn echtgenote en bijgestaan door diens gemachtigde [gemchtigde].
II. OVERWEGINGEN
Op 16 november 2007 heeft vergunninghouder aan verweerder verzocht een vergunning te verlenen voor het slopen van een vrijstaand woonhuis met schuur, stal en halfopen berging (ook wel huize “[huisnaam]” genoemd) op het onderhavige perceel. Bij deze aanvraag heeft vergunninghouder vermeld dat de bakstenen, dakpannen en de volledige houten constructie worden hergebruikt
Bij het bestreden besluit heeft verweerder de gevraagde sloopvergunning verleend. Hiertegen is namens verzoeker bezwaar ingediend, waarbij is verwezen naar een brief van dr. P. Bakkes d.d. 10 januari 2008. In deze brief heeft Bakkes –kort samengevat- gesteld dat “[huisnaam]” als de oude pastorie van [plaats] een historisch-monumentale en religieus-culturele waarde heeft. Middels deze brief heeft Bakkes verweerder verzocht om sloop of een wezenlijke uiterlijke verandering van huize “[huisnaam]” te beletten. Verder heeft Bakkes verweerder verzocht om het pand op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen. In nog nader aangevoerde gronden heeft verzoeker aangevoerd dat “[huisnaam]” beeldbepalend is in de kern van [plaats], waarbij van belang is dat het nog slechts één van de weinig overgebleven uit de vorige eeuwen stammende monumentale panden in [plaats] is.
Verzoeker heeft in het kader van de gevraagde voorlopige voorziening -zakelijk weergegeven- schorsing gevraagd van de sloopvergunning totdat in hoogste instantie uitspraak is gedaan over de rechtmatigheid van de verleende sloopvergunning. Verzoeker heeft daarbij melding gemaakt van een bij verweerder ingediend verzoek om “[huisnaam]” op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen. Voorts heeft verzoeker aangegeven dat “[huisnaam]” hoog op de lijst van de gemeentelijke monumentencommissie staat om tot gemeentelijk monument te worden aangewezen.
In artikel 8:81 van de Awb is bepaald dat indien tegen een besluit, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening kan treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
De rechter concludeert dat aan de eerste twee in artikel 8:81 van de Awb geformuleerde formele vereisten is voldaan nu verzoeker een bezwaarschrift heeft ingediend tegen het besluit ter zake waarvan de voorlopige voorziening wordt gevraagd en de rechtbank te Roermond bevoegd moet worden geacht om van de (eventuele) hoofdzaak kennis te nemen. De rechter ziet dan ook geen beletselen verzoeker in zijn verzoek ex artikel 8:81 van de Awb te ontvangen.
Als aanstonds moet worden geconcludeerd dat verzoeker zonder enig nadeel een beslissing in de hoofdzaak kan afwachten, dan dient het verzoek om een voorlopige voorziening reeds op die grond te worden afgewezen en komt de rechter aan een verdere belangenweging als bedoeld in artikel 8:81 van de Awb niet toe.
Is een bepaald spoedeisend belang wel aanwezig, dan bestaat pas aanleiding tot het treffen van een voorlopige voorziening indien het belang van verzoeker bij de gevraagde voorziening zodanig is dat het zwaarder dient te wegen dan het belang van verweerder en de vergunninghouder bij afwijzing van die voorziening en bij onmiddellijke uitvoering van het besluit. In het kader van die belangenweging kan worden betrokken een voorlopig oordeel van de rechter over het geschil in de hoofdzaak.
In de onderhavige zaak is, aangezien het een sloopvergunning betreft en vergunninghouder heeft aangegeven spoedig te willen beginnen met de sloop van het pand in verband met de geplande nieuwbouw van een tweetal seniorenwoningen, sprake van een spoedeisend belang.
Voorlopig oordelend omtrent de rechtmatigheid van het bestreden besluit, overweegt de rechter als volgt.
Artikel 8.1.6 van de geldende bouwverordening luidt als volgt:
"Een sloopvergunning moet worden geweigerd indien:
a. de veiligheid tijdens het slopen onvoldoende is gewaarborgd en ook door het stellen van voorschriften niet op een voldoende peil kan worden gewaarborgd;
b. de bescherming van nabijgelegen bouwwerken in verband met het slopen onvoldoende is gewaarborgd en ook door het stellen van voorschriften niet op een voldoende peil kan worden gewaarborgd;
c. een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 of een provinciale of een gemeentelijke monumentenverordening is vereist en deze niet is verleend;
d. een vergunning ingevolge een leefmilieuverordening op grond van de Wet op de stads en dorpsvernieuwing is vereist en deze niet is verleend;
e. een aanlegvergunning op grond van het bestemmingsplan of op grond van een voorbereidingsbesluit is vereist en deze niet is verleend."
Het gaat hierbij blijkens de toelichting op dit artikel om een limitatieve opsomming van weigeringsgronden (Toelichting bouwverordening). Verweerder is, indien niet is gebleken dat zich één of meerdere van de opgesomde weigeringsgronden voordoen, in beginsel gehouden de gevraagde sloopvergunning te verlenen. De enige weigeringsgrond die in het onderhavige geval, gelet op de aangevoerde gronden aan de orde zou kunnen zijn, is de grond genoemd onder “c”.
Vast staat echter dat “[huisnaam]” ten tijde van de verlening van de sloopvergunning niet waren opgenomen op de gemeentelijke monumentenlijst, zodat een monumentenvergunning niet is vereist. Nog daargelaten dat het verzoek van verzoeker om “[huisnaam]” op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen is gedaan na het verlenen van de sloopvergunning, staat vast dat “de monumentenverordening gemeente Roerdalen 2007” niet voorziet in een zogenaamde voorbescherming. Verweerder was gelet op de van toepassing zijnde bepalingen van de bouwverordening dan ook gehouden de sloopvergunning te verlenen.
Hetgeen door verzoeker in bezwaar en ook in het kader van deze procedure naar voren is gebracht met betrekking tot de cultuurhistorische waarde van “[huisnaam]” en het hoog geplaatst zijn op de lijst van de gemeentelijke monumentencommissie kan, gelet op de dwingende regelgeving dan ook geen gewicht in de schaal leggen.
Nu niet is gebleken van een onrechtmatig besluit zal de verzochte schorsing van de sloopvergunning worden afgewezen.
III. BESLISSING
De voorzieningenrechter van de rechtbank Roermond;
gelet op het bepaalde in artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht;
wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Aldus gedaan door mr. L.M.J.A. barones van Hövell tot Westerflier-Dassen in tegenwoordigheid van mr. C.H.M. Bartholomeus als griffier en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2008.
Voor eensluidend afschrift:
de wnd. griffier:
verzonden op: 31 maart 2008.
id
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.