ECLI:NL:RBROE:2008:BC9468
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.C.G. Brants
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om omgangsregeling tussen ouders en minderjarige
In deze zaak heeft de rechtbank Roermond op 23 april 2008 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de moeder tot vaststelling van een omgangsregeling met haar minderjarige kind. De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag, maar de verstandhouding tussen de moeder en het kind is ernstig verstoord. De moeder heeft op 29 februari 2008 een verzoek ingediend voor een omgangsregeling, waarbij zij verzocht om omgang gedurende een weekend per veertien dagen. De vader heeft op 25 maart 2008 een verweerschrift ingediend, en op 27 maart 2008 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden met gesloten deuren.
Tijdens de behandeling is gebleken dat het contact tussen de moeder en het kind na een incident in november 2006 is gestopt. De moeder heeft zich zorgen gemaakt over het welzijn van het kind en heeft Bureau Jeugdzorg ingeschakeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het geschonden vertrouwen tussen de moeder en het kind een belangrijke factor is die omgang bemoeilijkt. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar eerdere uitspraken van de Hoge Raad over de tijdelijke schorsing van het omgangsrecht en de noodzaak van herstel van vertrouwen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat, gezien de onwillige houding van het kind en de ernst van de beschuldigingen van de moeder, omgang op dit moment niet mogelijk is. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder tot vaststelling van een omgangsregeling afgewezen, met de overweging dat het in het belang van het kind is dat het geschonden vertrouwen hersteld wordt voordat omgang kan plaatsvinden. De beslissing is genomen door rechter P.C.G. Brants en is openbaar uitgesproken.