ECLI:NL:RBROE:2008:BC9696

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
16 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
86121 / JE RK 08-457
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.C.G. Brants
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor medische behandeling van een minderjarige

In deze zaak heeft de stichting Bureau Jeugdzorg Limburg op 15 april 2008 een verzoek ingediend bij de kinderrechter voor vervangende toestemming voor een medische behandeling van een minderjarige, die onder toezicht is gesteld. De medische ingreep, het plaatsen van buisjes in de oren, was gepland voor 17 april 2008. De moeder, die het gezag over de minderjarige uitoefent, is niet verschenen op de afspraak met de gezinsvoogdes om haar toestemming te geven en is met onbekende bestemming vertrokken. De kinderrechter heeft op basis van de informatie van de stichting geoordeeld dat de medische behandeling noodzakelijk is om ernstig gevaar voor de gezondheid van de minderjarige te voorkomen. Het beginsel van hoor en wederhoor is in dit geval ondergeschikt aan het belang van de minderjarige, zoals verankerd in artikel 3 van het Verdrag inzake de rechten van het kind. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het belang van de minderjarige niet gediend is bij langer uitstel van de behandeling. Daarom heeft de kinderrechter besloten om het verzoek tot vervangende toestemming voor de medische behandeling toe te wijzen. De beschikking is uitgesproken op 16 april 2008 door mr. P.C.G. Brants, kinderrechter, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Tegen deze uitspraak kan binnen drie maanden beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Sector civielrecht
Zaak-/rolnummer: 86121 / JE RK 08-457
Beschikking van 16 april 2008 betreffende vervangende toestemming voor medische behandeling
in de zaak van
[betrokkene], geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum], hierna te noemen de minderjarige.
De kinderrechter merkt naast de minderjarige en verzoeker als belanghebbenden aan:
- [belanghebbende],
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
- [belanghebbende],
thans verblijvende in de P.I. Vught.
Het ouderlijk gezag wordt uitgeoefend door de moeder, [belanghebbende].
1. Het verloop van de procedure
1.1. De stichting Bureau Jeugdzorg Limburg heeft de kinderrechter bij verzoekschrift van 15 april 2008 verzocht tot het verlenen van vervangende toestemming voor een medische behandeling voor voornoemde minderjarige nu de moeder met onbekende bestemming is vertrokken.
2. De vaststellingen en overwegingen
2.1. De minderjarige is ondertoezicht gesteld van de stichting en met een machtiging uithuisplaatsing geplaatst in een perspectiefbiedend pleeggezin.
2.2. De vervangende toestemming medische behandeling wordt gevraagd voor het
plaatsen van buisjes in de oren van de minderjarige. De minderjarige heeft veel last van haar oren en hoort niet meer optimaal.
Op 1 april 2008 ontvangt de stichting een toestemmingsverklaring van het St. Laurentiusziekenhuis te Roermond welke door de gezaghebbende ouder moet worden ondertekend. De medische ingreep staat ingepland voor 17 april 2008.
2.3. Moeder, de met gezag belaste ouder, is ondanks haar toezegging daartoe niet verschenen op de afspraak met de gezinsvoogdes om haar toestemming te geven voor de medische behandeling. Nadien is het de gezinsvoogdes niet meer gelukt om telefonisch en per brief met moeder in contact te komen. Moeder is met onbekende bestemming vertrokken van het laatst bij de stichting bekende adres.
2.4. Het verzoek van de stichting tot verlening van vervangende toestemming medische
behandeling is gebaseerd op artikel 1:264 van het Burgerlijk wetboek. Dit artikel bepaalt dat indien een medische behandeling van een minderjarige jonger dan twaalf jaren noodzakelijk is om ernstig gevaar voor diens gezondheid te voorkomen en de ouder die het gezag heeft zijn toestemming daarvoor weigert, deze toestemming op verzoek van de stichting kan worden vervangen door die van de kinderrechter.
2.5. Op grond van de verkregen informatie van de stichting is de kinderrechter van
oordeel dat de medische behandeling van de minderjarige noodzakelijk is om ernstig gevaar voor diens gezondheid te voorkomen. Het beginsel van hoor en wederhoor dient voor dit belang te wijken. Dat bij een maatregel het belang van de minderjarige een eerste overweging vormt is verankerd in artikel 3 van het Verdrag inzake de rechten van het kind.
Het belang van de minderjarige is niet gediend met langer uitstel.
Het verzoek is derhalve voor toewijzing vatbaar.
3. De beslissing
De kinderrechter
3.1. verleent toestemming voor de verzocht medische behandeling betreffende [betrokkene], geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum];
3.2. verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven door mr. P.C.G. Brants, kinderrechter, en ter openbare terechtzitting van 16 april 2008 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kan beroep worden ingesteld door indiening van een beroepschrift bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze uitspraak is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak; door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening van de uitspraak of nadat de uitspraak hun op andere wijze bekend is geworden.