ECLI:NL:RBROE:2008:BD0687

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
7 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
85083 / FA RK 08-295
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.C.G. Brants
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verblijfplaats en omgangsregeling van minderjarige na scheiding van ouders

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Roermond op 7 mei 2008, hebben de ouders van een minderjarige, geboren uit een beëindigde relatie, een geschil over de hoofdverblijfplaats en de omgangsregeling van hun kind. De vader heeft verzocht om wijziging van de hoofdverblijfplaats van de minderjarige naar hem, nu de moeder voornemens is te verhuizen naar een andere gemeente. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen en dat de moeder tot aan de beëindiging van de relatie de verzorgende ouder is geweest. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waarbij de belangen van de minderjarige voorop staan.

De rechtbank heeft geconstateerd dat de moeder, na de scheiding, de zorg voor de minderjarige heeft voortgezet en dat de praktische invulling van de zorg na de scheiding van korte duur is geweest. De vader heeft gesteld dat hij een groot deel van de zorg voor de minderjarige op zich neemt, maar de rechtbank heeft onvoldoende bewijs gezien voor een gelijkwaardige verdeling van de zorgtaken. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de leeftijd van de minderjarige en de stabiliteit die hij heeft in zijn huidige omgeving bij de moeder.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten dat het in het belang van de minderjarige is dat hij zijn hoofdverblijf bij de moeder behoudt. De rechtbank heeft wel een wijziging van de omgangsregeling vastgesteld, waarbij de omgang tussen de vader en de minderjarige is geregeld voor een weekend per veertien dagen en gedurende de helft van de vakanties en feestdagen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en tegen deze uitspraak kan beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Sector civielrecht
Zaaknummer: 85083 / FA RK 08-295
Beschikking van 7 mei 2008 betreffende ouderlijke verantwoordelijkheden
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats], [adres],
hierna te noemen [verzoeker],
procureur: mr. H.M.J. Offermans;
tegen:
[verweerster],
wonende te [woonplaats], [adres],
hierna te noemen [verweerster],
procureur: mr. Y.G.M.J. Breukers.
Als belanghebbende merkt de rechtbank tevens aan:
[kind], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum].
[verzoeker] en [verweerster] hierna ook te noemen respectievelijk de vader, de moeder en tezamen de ouders.
1. Het verloop van de procedure
1.1. [verzoeker] heeft op 07 maart 2008 bij de rechtbank een verzoekschrift ingediend tot wijziging van de hoofdverblijfplaats en de omgangsregeling, in dier voege dat [kind] bij vader zal wonen en er een omgangsregeling met moeder wordt bepaald.
De rechtbank verwijst naar de inhoud van het verzoekschrift.
1.2. Op 3 april 2008 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. In verband met afwezigheid van [verweerster] is de behandeling ter zitting aangehouden tot 10 april 2008.
1.3. [verweerster] heeft op 10 april 2008 een verweerschrift bij de rechtbank ingediend.
Voor wat het verweer betreft verwijst de rechtbank naar de inhoud van dit verweerschrift.
1.4. Op 10 april 2008 heeft de nadere mondelinge behandeling plaatsgevonden. De griffier heeft van de inhoud daarvan aantekening gehouden.
Bij deze behandeling zijn verschenen:
- de ouders, bijgestaan door hun advocaten.
2. De vaststellingen en overwegingen
2.1. Uit de in september 2007 beëindigde affectieve relatie tussen de ouders is [kind] geboren. Vader heeft [kind] erkend en de ouders oefenen gezamenlijk het gezag uit over [kind].
De ouders hebben in november 2007 een overeenkomst ondertekend over het verblijf van [kind] en de omgangsregeling.
2.2. Vader stelt dat de ouders feitelijk een co-ouderschap hebben, waarbij [kind] op maandag en woensdagavond bij vader verblijft en vader [kind] elke dag naar school brengt en hem tussen de middag opvangt. Vader verzorgt [kind] dan ook een groot gedeelte van de tijd.
Vader vraagt een wijziging van de hoofdverblijfplaats, nu moeder voornemens is te verhuizen naar [gemeente]. Vader acht deze verhuizing niet in het belang van [kind]. Bij vader kan [kind] opgroeien in zijn vertrouwde omgeving en in de nabijheid van de familie van vader en de familie van moeder. Vader heeft geen telefoonnummer waarop moeder te bereiken is. Het telefoonnummer van haar schoonmoeder mag hij van moeder niet te veel gebruiken.
Vader vraagt tevens een omgangsregeling met moeder te bepalen van een weekend per veertien dagen van vrijdag 18.00 uur tot zondag 18.00 uur, alsmede gedurende de helft van de vakanties en feestdagen, waarbij vader voor vervoer naar moeder zorgt en moeder voor vervoer naar vader zorgt.
2.3. Moeder stelt dat zij voor het beëindigen van de relatie altijd voor [kind] heeft gezorgd. Nadat patijen uit elkaar zijn gegaan en moeder in haar eigen levensonderhoud moest voorzien, heeft zij [kind] voor school naar vader gebracht, alwaar hij werd opgehaald door een andere moeder die hem naar school bracht. Tussen de middag ging [kind] naar vader, omdat het overblijven op school niet goed bleek te zijn voor [kind]. Na schooltijd ging [kind] naar de naschoolse opvang. [kind] heeft een paar keer op verzoek van vader op doordeweekse dagen bij hem gelogeerd. Het is niet zo dat vader een groot gedeelte van de tijd voor [kind] heeft gezorgd, aldus moeder. Vader heeft een eigen onderneming (slagerij) en moet een beroep doen op personeel om [kind] te kunnen verzorgen.
Moeder is met haar huidige partner vanuit [gemeente] naar [gemeente] verhuisd. Volgens moeder is er overleg geweest voordat zij begin februari 2008 vetrok naar [gemeente] en heeft vader niet te kennen gegeven dat hij wilde dat de hoofdverblijfplaats van [kind] bij hem zou zijn. Wel is er een omgangsregeling van een keer per veertien dagen afgesproken, waarbij de ouders elkaar in [gemeente] zouden treffen voor de overdracht van [kind].
Thans werkt moeder 24 uur per week, zodat zij een groot gedeelte van de opvoeding op zich kan nemen.
2.4. Gelet op het bepaalde in artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen, in geval van gezamenlijke gezagsuitoefening, geschillen tussen de ouders omtrent de hoofdverblijfplaats op verzoek van beiden of een van hen aan de rechtbank worden voorgelegd.
2.5. De rechtbank stelt vast dat de ouders niet tot een vergelijk kunnen komen over de hoofdverblijfplaats van [kind]. Beide ouders achten zichzelf in staat de verzorging en opvoeding van [kind] op zich te nemen.
2.6 Op grond van de gedingstukken en het behandelde ter zitting komt het de
rechtbank in het belang van [kind] het meest wenselijk voor dat hij zijn hoofdverblijf bij moeder blijft behouden. Moeder is tot aan het einde van de samenleving met vader eind september 2007 steeds de verzorgende ouder geweest. Nadien heeft [kind] zijn hoofdverblijf bij moeder behouden. Van co-ouderschap, in die zin dat de ouders na het uiteen gaan de zorgtaken gelijkelijk hebben verdeeld, is de rechtbank onvoldoende gebleken. Daarenboven is de praktische invulling van de gewijzigde situatie na het uiteen gaan van korte duur geweest in verband met het vertrek van moeder naar [gemeente].
Weliswaar wordt [kind] door de verhuizing naar [gemeente] aan zijn vertrouwde omgeving onttrokken en is er een mindere nabijheid van vader en overige familie. Echter, mede gezien de leeftijd van [kind], wegen die nadelen niet op tegen een scheiding van zijn verzorgende ouder. Voorts is gebleken dat [kind] in [plaats] al vertrouwd was met de huidige partner van moeder, dat het goed gaat met [kind] op zijn nieuwe school en dat hij zich kan aanpassen en goed contact kan maken met de andere kinderen. Moeder werkt thans 24 uren per week die zo veel mogelijk zijn afgestemd op de schooltijden van [kind], terwijl de moeder van haar huidige partner zorg draagt voor opvang van [kind] als moeder er niet is. Tevens is gebleken dat moeder open staat voor contact tussen vader en [kind].
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank in hetgeen vader heeft aangevoerd geen reden de hoofdverblijfplaats van [kind] te wijzigen van moeder naar vader.
Het verzoek van vader zal dan ook worden afgewezen.
2.6. De rechtbank kan op de voet van artikel 1:377e BW een door de ouders onderling getroffen omgangsregeling wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd.
2.7. Gelet op de verhuizing van moeder met [kind] naar [gemeente], is er sprake van wijziging van omstandigheden. De rechtbank acht een wijziging van de omgangsregeling in het belang van [kind] en zal een omgangsregeling tussen vader en [kind] vaststellen zoals hierna bepaald.
2.8. Mitsdien wordt beslist als volgt.
3. De beslissing
De rechtbank:
3.1. bepaalt de hoofdverblijfplaats van de minderjarige: [kind], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], bij moeder;
3.2. wijzigt de door de ouders onderling getroffen omgangsregeling en bepaalt de omgang tussen de voornoemde minderjarige en vader als volgt:
- een weekend per veertien dagen van vrijdagavond tot zondagavond, waarbij de ouders [kind] ter hoogte van [gemeente] aan elkaar overdragen; op vrijdag om 18.00 uur als ook op zondag om 18.00 uur, alsmede
- gedurende de helft van de vakanties en feestdagen,
en voor het overige in nader overleg met elkaar te bepalen;
3.3. verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.C.G. Brants en ter openbare terechtzitting van
7 mei 2008 uitgesproken, in tegenwoordigheid van de griffier.
DT
Tegen deze uitspraak kan beroep worden ingesteld door indiening van een beroepschrift bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze uitspraak is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak; door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening van de uitspraak of nadat de uitspraak hun op andere wijze bekend is geworden.