ECLI:NL:RBROE:2008:BD0687
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.C.G. Brants
- Rechtspraak.nl
Verblijfplaats en omgangsregeling van minderjarige na scheiding van ouders
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Roermond op 7 mei 2008, hebben de ouders van een minderjarige, geboren uit een beëindigde relatie, een geschil over de hoofdverblijfplaats en de omgangsregeling van hun kind. De vader heeft verzocht om wijziging van de hoofdverblijfplaats van de minderjarige naar hem, nu de moeder voornemens is te verhuizen naar een andere gemeente. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen en dat de moeder tot aan de beëindiging van de relatie de verzorgende ouder is geweest. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waarbij de belangen van de minderjarige voorop staan.
De rechtbank heeft geconstateerd dat de moeder, na de scheiding, de zorg voor de minderjarige heeft voortgezet en dat de praktische invulling van de zorg na de scheiding van korte duur is geweest. De vader heeft gesteld dat hij een groot deel van de zorg voor de minderjarige op zich neemt, maar de rechtbank heeft onvoldoende bewijs gezien voor een gelijkwaardige verdeling van de zorgtaken. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de leeftijd van de minderjarige en de stabiliteit die hij heeft in zijn huidige omgeving bij de moeder.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten dat het in het belang van de minderjarige is dat hij zijn hoofdverblijf bij de moeder behoudt. De rechtbank heeft wel een wijziging van de omgangsregeling vastgesteld, waarbij de omgang tussen de vader en de minderjarige is geregeld voor een weekend per veertien dagen en gedurende de helft van de vakanties en feestdagen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en tegen deze uitspraak kan beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.