ECLI:NL:RBROE:2008:BD2145
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verjaring van rechtsvordering op basis van CMR-verdrag in civiele procedure
In deze zaak, die voor de Rechtbank Roermond werd behandeld, ging het om een geschil tussen H.T. handelend onder de naam T. Transporte en A+G Venlo B.V. over de betaling van facturen voor goederenvervoer onder het CMR-verdrag. H.T. vorderde een bedrag van EUR 11.105,72, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en rente. A+G Venlo B.V. voerde verweer en stelde dat de vordering van H.T. was verjaard op grond van artikel 32 van het CMR-verdrag, dat een verjaringstermijn van één jaar hanteert voor rechtsvorderingen die voortvloeien uit vervoerovereenkomsten.
De rechtbank onderzocht de feiten en oordeelde dat H.T. tussen 20 juni 2006 en 21 juli 2006 geen stappen had ondernomen om de verjaring te stuiten, ondanks dat er een 'klage' was ingediend bij de Duitse rechter. De rechtbank concludeerde dat de verjaringstermijn was verlopen, omdat er niet binnen het jaar na de afwijzing van de vordering door A+G was gedagvaard. De rechtbank wees de vorderingen van H.T. af en veroordeelde hem in de proceskosten, die aan de zijde van A+G werden begroot op EUR 1.207,00.
Het vonnis werd uitgesproken op 16 april 2008 door mr. A.H.M.J.F. Piëtte. De rechtbank kwam niet toe aan de voorwaardelijke reconventie van A+G, omdat de vordering van H.T. reeds was verjaard. Dit vonnis benadrukt het belang van tijdige actie in het kader van verjaringstermijnen in civiele procedures, vooral in het licht van internationale verdragen zoals het CMR-verdrag.