ECLI:NL:RBROE:2008:BD2900
Rechtbank Roermond
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Schorsing tenuitvoerlegging vonnis in afwachting van verzetprocedure met betrekking tot huurachterstand en huurgenot
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Roermond op 26 mei 2008 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en de Woningstichting Venlo-Blerick. De procedure volgde op eerdere vonnissen van de kantonrechter te Venlo, waarbij [eiser] was veroordeeld tot betaling van een huurachterstand en de huurovereenkomst was ontbonden. [eiser] kwam in verzet tegen deze vonnissen en vorderde onder andere schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van 16 april 2008, waarin hij was veroordeeld tot ontruiming van de woning. De voorzieningenrechter oordeelde dat [eiser] een spoedeisend belang had bij zijn vorderingen, omdat hij anders mogelijk in een noodsituatie zou komen te verkeren door de ontruiming.
De voorzieningenrechter overwoog dat de Woningstichting verzuimd had om te voldoen aan de substantieringsplicht zoals voorgeschreven in artikel 111 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Dit verzuim had mogelijk geleid tot een onterecht verstekvonnis. De rechter concludeerde dat de belangenafweging in het voordeel van [eiser] diende uit te vallen, aangezien de Woningstichting geen zwaarwegende belangen had die zouden rechtvaardigen dat de tenuitvoerlegging van het vonnis onmiddellijk zou plaatsvinden.
Daarom werd de tenuitvoerlegging van het vonnis van 16 april 2008 geschorst totdat de kantonrechter in de verzetprocedure uitspraak had gedaan. Tevens werd de Woningstichting veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van [eiser] waren begroot op EUR 1.155,44. De voorzieningenrechter bepaalde dat de Woningstichting een dwangsom van EUR 5.000,00 verbeurt bij overtreding van de schorsing van de tenuitvoerlegging.