ECLI:NL:RBROE:2008:BD3456
Rechtbank Roermond
- Kort geding
- P.C.G. Brants
- Rechtspraak.nl
Wijziging omgangsregeling in kort geding tussen ouders na echtscheiding
In deze zaak, die voor de Rechtbank Roermond werd behandeld, betreft het een kort geding waarin de vrouw verzoekt om een wijziging van de omgangsregeling met haar kinderen na de echtscheiding. De echtscheiding tussen partijen werd uitgesproken op 24 oktober 2007, waarbij de hoofdverblijfplaats van de twee minderjarige kinderen bij de man werd bepaald. De vrouw had in het convenant van 19 september 2007 recht op contact met de kinderen en de mogelijkheid om hen jaarlijks te bezoeken. Na een periode van verblijf in Zuid-Afrika keerde de vrouw terug naar Nederland, waar een omgangsregeling werd afgesproken. De vrouw stelt dat de huidige regeling onrustig is en dat de man de omgang met de kinderen beperkt. Ze vraagt om een duidelijke omgangsregeling tot de uitkomst van de bodemprocedure.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de vrouw niet aannemelijk heeft gemaakt dat de belangen van de kinderen een onmiddellijke voorziening vereisen. De huidige omgangsregeling, die sinds april 2008 van kracht is, loopt goed en de vrouw heeft niet betwist dat deze regeling functioneert. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen zodanig belang is dat de vordering van de vrouw voor toewijzing in aanmerking komt. De vorderingen van de vrouw worden afgewezen, en de kosten van de procedure worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 9 juni 2008.