ECLI:NL:RBROE:2008:BD4822
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.C.G. Brants
- Rechtspraak.nl
Beperkte nakoming van omgangsregeling tussen ouders van minderjarige
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Roermond op 18 juni 2008 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een man en een vrouw over de omgangsregeling met hun minderjarige dochter. De man, verzoeker, vorderde een vaststelling van een omgangsregeling, terwijl de vrouw, gedaagde, zich op het standpunt stelde dat een dergelijke regeling in het kader van een kort geding niet kon worden gevorderd. De partijen waren gezamenlijk belast met het gezag over hun dochter, die bij de vrouw verbleef. De man had eerder een mondelinge omgangsregeling met de vrouw afgesproken, maar deze was niet goed verlopen, wat leidde tot een conflict over de omgang.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen contra-indicaties waren die een omgang tussen de man en zijn dochter in de weg stonden. De rechter benadrukte het belang van regelmatig contact tussen het kind en de ouder bij wie het kind niet woont, en stelde vast dat de vrouw zich diende te realiseren dat een goed contact tussen vader en dochter van wezenlijk belang is voor de ontwikkeling van het kind. De voorzieningenrechter bepaalde dat de omgangsregeling geleidelijk moest worden hervat, te beginnen zonder overnachting, en dat de vrouw de dochter naar de moeder van de man moest brengen voor de omgang.
De rechter legde een dwangsom op aan de vrouw voor het geval zij de omgangsregeling niet zou nakomen, en bepaalde dat de man een afspraak moest maken bij Bureau Jeugdzorg om de communicatie tussen de ouders te verbeteren. De uitspraak benadrukte de noodzaak van samenwerking tussen de ouders in het belang van hun kind, en dat de omgangsregeling in de bodemprocedure verder onderzocht zou moeten worden.