zaaknummer / rolnummer: 87048 / KG ZA 08-127
Vonnis in kort geding van 27 juni 2008
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
procureur mr. P.M.E.P.J. Joosten,
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
procureur mr. S.H.M. Skrotzki.
Partijen zullen hierna de vrouw respectievelijk de man genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van de vrouw.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2.1. Partijen zijn op 1 december 1997 gehuwd en hebben vier kinderen in de leeftijd van 11, 9, 5 en 2 jaar. De vrouw heeft een echtscheidingsprocedure bij deze rechtbank aanhangig gemaakt. Bij uitspraak van 14 april 2008 heeft deze rechtbank voorlopige voorzieningen getroffen. Daarbij is het gebruik van de echtelijke woning aan de vrouw toegewezen en zijn de kinderen aan haar toevertrouwd. Voorts is een omgangsregeling tussen de man en de kinderen bepaald inhoudende dat de twee jongste kinderen op woensdagmiddag bij de man verblijven, de twee oudste kinderen op de vrijdagmiddag en alle kinderen samen op de zaterdag en wel in het huis van de vader van de man, waar de man verblijft. Het brengen en halen van de kinderen geschiedt door de zus van de vrouw en de broer van de man, die met elkaar getrouwd zijn.
3.1. De vrouw vordert kort samengevat – de man op straffe van een te verbeuren dwangsom een contact en straatverbod op te leggen wegens veelvuldige bedreigingen en mishandelingen.
3.2. De man voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4.1. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vrouw een voldoende spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorziening.
4.2. Een straatverbod vormt een inbreuk op het aan een ieder toekomend recht om zich vrijelijk te verplaatsen. Voor het toewijzen van een zo ingrijpende maatregel moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo'n inbreuk kunnen rechtvaardigen.
4.3. Blijkens de stukken en door de man ook niet weersproken hebben zich tijdens het huwelijk van partijen diverse incidenten voorgedaan, waarbij de man de vrouw heeft mishandeld en bedreigd. Eind 2007 is de vrouw uit de echtelijke woning gevlucht en heeft zij haar toevlucht gezocht op een schuiladres bij een vriendin. Vervolgens is de vrouw opgevangen door haar familie en heeft zij een echtscheidingsprocedure aanhangig gemaakt en voorlopige voorzieningen gevraagd. Recentelijk hebben zich nieuwe incidenten voorgedaan waaronder een bedreiging door de man van de vrouw met een vuisthamer, een dreigement om het huis van de vrouw in brand te steken en dreigementen aan de deur van de vrouw. Van deze incidenten waren de kinderen veelal getuige. De man erkent de voorvallen deels, maar meent dat deze het gevolg zijn van het eigen gedrag van de vrouw. Voorst stelt hij dat deze het gevraagde verbod niet rechtvaardigen, althans dat het gevraagde verbod geen oplossing biedt. De communicatie tussen partijen dient volgens hem verbeterd te worden.
4.4. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter hebben de vrouw en de kinderen een zwaarwegend belang bij rust en veiligheid. Pas vanuit die situatie kan verbetering van de onderlinge communicatie aan de orde komen. Gelet op de – ook nog recente – incidenten en de visie van de man op de oorzaak daarvan, valt niet althans niet met voldoende zekerheid te verwachten dat de man zich niet langer schuldig zal maken aan bedreigingen en mishandelingen ten opzichte van de vrouw en indirect de kinderen. De belangen van de vrouw en de kinderen gaan boven het belang van de man om zich overal vrijelijk te verplaatsen onder meer om boodschappen te kunnen doen in het dichtstbijzijnde winkelcentrum en om kennissen in de wijk te kunnen bezoeken. Van hem kan verwacht worden dat hij zijn boodschappen elders doet en zijn kennissen elders treft.
4.5. De voorzieningenrechter zal de omgeving waarin de man zich niet mag bevinden dan wel ophouden, beperken tot een gebied dat de woonomgeving van de vrouw omvat, waaronder het winkelcentrum waar zij haar boodschappen doet en de school van de kinderen. Dat gebied heeft als buitengrens de straten [de straten] te [woonplaats].
4.6. Voorts verbiedt de voorzieningenrechter de man contact met de vrouw en de kinderen te hebben buiten het hieronder bepaalde.
4.7. In verband met de eisen van de proportionaliteit is de voorzieningenrechter voorlopig van oordeel dat het straatverbod dient te gelden tot 1 oktober 2008.
4.8. De voorzieningenrechter acht overigens termen aanwezig na te melden maximum te verbinden aan de gevorderde dwangsom.
4.9. Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. verbiedt de man na betekening van dit vonnis en wel tot 1 oktober 2008 zich te begeven naar en/of zich te bevinden in het gebied met als buitengrens de straten [de straten] te [woonplaats].
5.2. verbiedt de man na betekening van dit vonnis en wel tot 1 oktober 2008 anders dan via zijn advocaat - persoonlijk, schriftelijk, telefonisch of anderszins contact op te nemen met de vrouw en de kinderen met uitzondering van:
- contact tussen de man en de kinderen tijdens de omgangsregeling zoals vastgesteld bij beschikking van deze rechtbank van 14 april 2008;
- contact indien en voor zover in het kader van een onderzoek door de raad voor de kinderbescherming door de raad voor de kinderbescherming wordt geadviseerd en in het belang van de kinderen wordt geacht,
5.3. bepaalt dat de man voor iedere keer dat hij in strijd handelt met het onder 5.1 en/of 5.2 bepaalde, aan de vrouw een dwangsom verbeurt van EUR 250,= tot een maximum van EUR 10.000,=,
5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.6. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.C.G. Brants en in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2008.?