ECLI:NL:RBROE:2008:BD6342
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.C.G. Brants
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling tussen ouders na scheiding
In deze zaak heeft de rechtbank Roermond op 9 juli 2008 uitspraak gedaan in een verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige kinderen. De ouders, die gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen, hebben een complexe relatie na hun scheiding, die heeft geleid tot spanningen en onduidelijkheden over de omgang. De vader heeft op 18 maart 2008 een verzoekschrift ingediend waarin hij vroeg om een omgangsregeling van eenmaal per veertien dagen en tijdens vakanties. Tijdens de mondelinge behandelingen op 17 april en 12 juni 2008 zijn beide ouders, hun advocaten en een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming aanwezig geweest. De rechtbank heeft vastgesteld dat de communicatie tussen de ouders moeizaam verloopt en dat er in het verleden sprake is geweest van fysiek en verbaal geweld, wat schadelijk is voor de kinderen. De rechtbank oordeelt dat het in het belang van de kinderen is om de omgang van de vader met de kinderen te schorsen tot 1 september 2009. De rechtbank heeft voorwaarden gesteld waaraan de ouders moeten voldoen om tot een uiteindelijke omgangsregeling te komen. De ouders dienen te werken aan het herstel van vertrouwen en communicatie, en professionele hulpverlening kan hierbij ondersteunend zijn. Na de schorsingsperiode kan opnieuw worden bekeken of en hoe de omgang kan worden vormgegeven. Indien de ouders geen overeenstemming bereiken, kan opnieuw een verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling worden ingediend.