ECLI:NL:RBROE:2008:BG0293
Rechtbank Roermond
- Kort geding
- P.C.G. Brants
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake afgifte van een kind en gebruik van de huurwoning na beëindiging van een relatie
In deze zaak, die voor de Rechtbank Roermond is behandeld, gaat het om een kort geding tussen een vrouw en een man, die beiden betrokken zijn bij de zorg voor hun minderjarige kind, geboren in 1998. De vrouw heeft het gezag over het kind en vordert in deze procedure dat zij bij uitsluiting van de man gerechtigd is tot het gebruik van de gemeenschappelijke huurwoning. Daarnaast vraagt zij om de afgifte van het kind door de man, die het kind heeft erkend. De man verzet zich tegen deze vorderingen en vordert in reconventie dat hij het gebruik van de huurwoning krijgt en dat het kind bij hem komt wonen.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling allereerst het verzoek van de vrouw tot afgifte van het kind behandeld. Gezien het feit dat de vrouw het gezag over het kind heeft en er geen contra-indicaties zijn om van haar zorg af te wijken, heeft de voorzieningenrechter de vordering van de vrouw tot afgifte van het kind toegewezen. Het kind moet op vrijdag 10 oktober 2008 na schooltijd bij de vrouw worden gebracht. De voorzieningenrechter heeft daarbij wel een voorwaarde gesteld aan de vrouw, namelijk dat zij geen softdrugs gebruikt in het bijzijn van het kind, gezien haar verleden.
Vervolgens heeft de voorzieningenrechter het gebruiksrecht van de huurwoning beoordeeld. Het belang van het kind is doorslaggevend, en de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het kind het beste af is in zijn vertrouwde omgeving. Daarom is het gebruik van de huurwoning voorlopig aan de vrouw toegewezen, met ingang van maandag 13 oktober 2008. De man moet de woning op die datum verlaten en mag deze niet meer betreden. De voorzieningenrechter heeft ook een omgangsregeling vastgesteld, waarbij het kind minimaal een weekend per twee weken bij de man verblijft, mits hij over geschikte huisvesting beschikt.
De voorzieningenrechter heeft de kosten van de procedure tussen partijen gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken op 10 oktober 2008 door mr. P.C.G. Brants en is uitvoerbaar bij voorraad.