ECLI:NL:RBROE:2008:BG2182
Rechtbank Roermond
- Kort geding
- P.C.G. Brants
- Rechtspraak.nl
Afspraken over het gebruik van de voormalige echtelijke woning na echtscheiding
In deze zaak gaat het om een kort geding tussen een man en een vrouw die gezamenlijk eigenaar zijn van de voormalige echtelijke woning. De man heeft verzocht om de vrouw te veroordelen de woning te verlaten, terwijl de vrouw hiertegen verweer voert. De partijen zijn op 13 april 1998 in Turkije met elkaar gehuwd en zijn op 19 december 2007 door de rechtbank gescheiden. De man heeft het gebruik van de woning toegewezen gekregen voor een periode van zes maanden na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking, maar de vrouw woont nog steeds in de woning met hun minderjarige zoon. De man woont sinds oktober 2007 in een caravan en stelt dat de vrouw haar belofte om de woning te verlaten niet nakomt. De vrouw betwist dit en stelt dat de man geen spoedeisend belang heeft, omdat hij al een jaar elders woont.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de zaak zich niet leent voor een behandeling in kort geding, omdat de feiten en omstandigheden niet voldoende zijn vastgesteld. De rechter concludeert dat partijen er beiden vanuit zijn gegaan dat de vrouw met een urgentieverklaring een andere woning zou betrekken, maar dat dit niet is gebeurd. De voorzieningenrechter wijst de vordering van de man af, omdat hij geen recht heeft op het alleen gebruik van de woning zonder een bodemprocedure. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat elk van de partijen zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 30 oktober 2008.