ECLI:NL:RBROE:2008:BG3775
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Geen overgang van onderneming en afwijzing van loonvordering
In deze zaak, uitgesproken door de kantonrechter te Roermond op 4 november 2008, staat de vraag centraal of er sprake is van een overgang van een onderneming in de zin van artikel 7:663 BW. De eiser, die eerder werkzaam was bij een eenmanszaak, heeft zijn arbeidsovereenkomst met deze onderneming opgezegd na het verkrijgen van een ontslagvergunning. Vervolgens is hij in dienst getreden bij een andere gedaagde partij, die hem na een korte proeftijd weer heeft ontslagen. De eiser vorderde doorbetaling van loon, stellende dat er sprake was van opvolgend werkgeverschap en dat de proeftijd nietig was.
De gedaagde partijen betwisten deze stellingen en stellen dat er geen sprake is van een overname van de onderneming of van de werknemer. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkzaamheden van de eiser bij de gedaagde niet identiek waren aan die bij de eerdere werkgever. De rechter concludeert dat er geen sprake is van een economische eenheid en dat de identiteit van de overgedragen onderneming niet behouden is gebleven. Hierdoor is er geen grond voor de vordering van de eiser.
De kantonrechter wijst alle vorderingen van de eiser af en veroordeelt hem in de proceskosten aan de zijde van de gedaagde. Dit vonnis benadrukt het belang van de voorwaarden waaronder een overgang van onderneming kan plaatsvinden en de bescherming die artikel 7:663 BW biedt aan werknemers in dergelijke situaties.