ECLI:NL:RBROE:2009:BH1804

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
3 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
91210 / KG ZA 09-2
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • L.J.A. Crompvoets
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van gezamenlijk vermogen na echtscheiding met betrekking tot levensverzekeringen en overbedeling

In deze zaak, die voor de Rechtbank Roermond werd behandeld, betreft het een kort geding tussen twee partijen die ooit gehuwd zijn geweest. De rechtbank had op 15 november 2006 de echtscheiding uitgesproken, en de echtscheidingsbeschikking werd op 28 februari 2007 ingeschreven. De partijen hebben een geschil over de verdeling van hun gezamenlijk vermogen, met name over de uitkering van levensverzekeringen en de overbedeling die [eiser] aan [gedaagde] moet betalen. Tijdens een comparitie op 11 november 2008 bereikten partijen overeenstemming over de verdeling van hun vermogen, maar [gedaagde] heeft later bezwaar gemaakt tegen de inhoud van de concept akte van verdeling.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het enige geschilpunt tussen partijen de opbrengst van de levensverzekering met polisnummer 11 016 694 0 betreft. [gedaagde] heeft aangevoerd dat zij niet op de hoogte was van de volledige uitkering die [eiser] zou ontvangen en dat zij hierdoor in dwaling verkeerde tijdens de onderhandelingen. De voorzieningenrechter oordeelt echter dat [gedaagde] voldoende op de hoogte was van de relevante informatie en dat haar beroep op dwaling niet slaagt. De voorzieningenrechter heeft vervolgens geoordeeld dat de gevraagde voorlopige voorziening moet worden toegewezen, en dat het vonnis in de plaats treedt van de noodzakelijke toestemming van [gedaagde] voor de akte van verdeling.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 3 februari 2009 en betreft de zaak met rolnummer 91210 / KG ZA 09-2.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROERMOND
Sector civielrecht
zaaknummer / rolnummer: 91210 / KG ZA 09-2
Vonnis in kort geding van 3 februari 2009
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. N. Geradts,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. Th.J.J. Dierichs.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de fax van [eiser], binnengekomen bij de rechtbank op 27 januari 2009
- de fax van [gedaagde], binnengekomen bij de rechtbank op 27 januari 2009
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van [gedaagde].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Partijen zijn gehuwd geweest. Op 15 november 2006 is door de rechtbank Roermond de echtscheiding uitgesproken, waarna de echtscheidingsbeschikking op
28 februari 2007 werd ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag.
2.2. Over de verdeling van hun gezamenlijk vermogen hebben partijen een procedure gevoerd. Tijdens de comparitie in die procedure op 11 november 2008 hebben partijen overeenstemming bereikt over de verdeling conform Duits recht, welke afspraken zijn neergelegd in een proces-verbaal van comparitie (productie 3 bij dagvaarding). Voor onderhavige procedure is relevant dat partijen onder meer hebben afgesproken dat de woning en twee levensverzekeringen (met polisnummers 11 016 694 0 en 13 885 378 4) aan [eiser] worden toebedeeld, dat [eiser] een bedrag van EUR 88.125,00 terzake overbedeling aan [gedaagde] betaalt en dat [eiser] binnen 2 maanden de financiering van de woning moest regelen, waarna [eiser] zou zorg dragen voor een zo spoedig mogelijke overdracht bij de notaris. Een en nader onder finale kwijting.
2.3. De levensverzekering met polisnummer 13 885 378 4 was reeds uitgekeerd aan [eiser] in oktober 2008, derhalve vóór de comparitie. De uitkering bestond in totaal uit een bedrag van EUR 24.472,27 (EUR 11.571,00 terzake "Garantiekapital" en een bedrag van EUR 12.901,27 terzake "garantierte Überschussbeteiligung"). Van deze uitkering en de hoogte van de uitkering was [gedaagde] op de hoogte en daarmee is bij de totstandkoming van de verdeling rekening gehouden.
2.4. Tijdens de comparitie waren beide partijen bekend met de inhoud van de brief van 30 augustus 2006 van Allianz Lebensversicherungs-AG, welke betrekking heeft op de levensverzekering met polisnummer 11 016 694 0. In die brief staat vermeld:
"Versichert sind Herr [eiser], (…) und Frau [gedaagde] (…)
Zukunftskapital bei Erleben des 1.5.2009
einmaliges Garantiekapital von EUR 11.757 EUR
Kapital bei Tod bis 30.4.2009
Einmaliges Garantiekapital von EUR 11.757 EUR
Dazu kommen noch die Leistungen aus der Überschussbeteiligung"
2.5. Tijdens de comparitie was alleen [eiser] bekend met de inhoud van de brief van juli 2008 van Alliance Lebensversicherungs-AG, welke betrekking heeft op de levensverzekering met polisnummer 11 016 694 0. In die brief staat vermeld:
"Standmitteiling
für Ihre Levensversicherung 11 016 694 0 zum 1.05.2008
Leistung zum Ablauf am 01.05.2009 EUR
Garantiekapital 11.757,00
bisher erreichte garantierte Überschussbeteiligung +10.215,00
bisher erreichte garantierte Leistung 21.972,00
Künftige, noch nicht garantierte Überschussbeteiligung + 1.928,08
23.900,08
(…)
Leistung bei Tod EUR
Garantiekapital 11.757,00
bisher erreichte garantierte Leistung aus der Überschussbeteiligung +10.215,00
bisher erreichte garantierte Leistung 21.972,00
weitere Überschussbeteiligung + 1.586,26
23.558,26"
2.6. [eiser] heeft conform afspraak de financiering van de woning binnen 2 maanden rond gekregen. [eiser] heeft vervolgens de notaris opdracht gegeven om op basis van de gemaakte afspraken een akte van verdeling op te stellen, welke concept akte als productie 5 bij dagvaarding is overgelegd. [eiser] heeft bij brief van 24 december 2008 [gedaagde] gesommeerd tot nakoming van de afspraken die zijn neergelegd in het proces-verbaal van comparitie van 11 november 2008. [gedaagde] weigert akkoord te gaan met een deel van de inhoud van de concept verdelingsakte.
3. Het geschil
3.1. [eiser] vordert samengevat - te bepalen dat het vonnis in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van [gedaagde], welke noodzakelijk is, om de akte van verdeling tussen partijen, te laten passeren, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2. [gedaagde] voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. De concept akte van verdeling behelst een vastlegging van de afspraken over de verdeling van het gezamenlijk vermogen tussen partijen. Niet alleen de afspraken zoals gemaakt tijdens de comparitie op 11 november 2008 en de akte van levering van de woning zijn daarin verwerkt, maar ook nog een aantal aanvullende punten. De voorzieningenrechter stelt allereerst vast dat een geschil over de vraag tot welk bedrag rekening moet worden gehouden met de opbrengst van de levensverzekering met polisnummer
11 016 694 0 het enige is dat partijen verdeeld houdt. Voor het overige heeft [gedaagde] geen bezwaar gemaakt tegen de inhoud van de akte van verdeling.
4.2. [gedaagde] stelt dat tijdens de comparitie op 11 november 2008 weliswaar is gesproken over een bedrag dat terzake "Überschussbeteiligung" mogelijk nog zou worden uitgekeerd op de polis met nummer 11 016 694 0, maar stelt daarbij dat zij ten tijde van de comparitie in de veronderstelling was dat deze uitkering in geval van overlijden niet gegarandeerd was. Met het oog op die onzekerheid zou [gedaagde] slechts het bedrag van EUR 11.757,00 hebben betrokken in de onderhandelingen over het bedrag dat [eiser] aan haar zou moeten betalen terzake overbedeling en zou [gedaagde] de "Überschussbeteiligung" buiten beschouwing hebben gelaten. [gedaagde] stelt dat indien zij had geweten dat naast het bedrag van EUR 11.757,00 nog een bedrag van EUR 10.215,00 aan [eiser] zou worden uitgekeerd terzake "Überschussbeteiligung", dat zij dan niet akkoord was gegaan met het voorstel dat [eiser] slechts een bedrag van EUR 88.125,00 aan haar zou betalen. Kortom, [gedaagde] beroept zich op dwaling en stelt om die reden niet gehouden te zijn tot ondertekening van de voorliggende concept akte van verdeling. [gedaagde] wenst echter niet over te gaan tot ontbinding/vernietiging van de gehele overeenkomst, maar kan akkoord gaan met een additionele betaling van EUR 5.000,00, zodat de totale uitbetaling door [eiser] aan [gedaagde] terzake overbedeling op een bedrag van EUR 93.125,00 zal uitkomen.
4.3. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het beroep op dwaling niet slaagt. De volgende feiten en omstandigheden in onderling verband beschouwd leiden tot dit oordeel.
4.4. [gedaagde] wist dat [eiser] in oktober 2007 een uitkering had ontvangen van EUR 24.472,27 terzake de eerste levensverzekering (polisnummer 13 885 378 4). [gedaagde] wist ook, althans zij had dit naar het oordeel van de voorzieningenrechter kunnen weten door het eenvoudig na te vragen, dat meer dan de helft van voornoemd bedrag bestond uit "Überschussbeteiligung". Verder kende [gedaagde] de inhoud van de brief van 30 augustus 2006 waarin stond vermeld: "Dazu kommen noch die Leistungen aus der Überschussbeteiligung". Naar het oordeel van de voorzieningenrechter blijkt uit voormelde zin - die overigens betrekking heeft op zowel de uitkering bij leven als bij overlijden - niet dat de "Überschussbeteiligung" bij overlijden niet zou worden uitgekeerd. Verder staat vast dat partijen tijdens de comparitie op 11 november 2008 hebben gesproken over de "Überschussbeteiligung" van de polis met nummer 11 016 694 0. Gelet daarop is de voorzieningenrechter van oordeel dat [gedaagde] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat [eiser] zijn mededelingsplicht zou hebben geschonden. Tegen voormelde achtergrond komt de omstandigheid dat [gedaagde] een uitkering ter zake van "Überschussbeteiligung" bij de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst buiten beschouwing heeft gelaten voor haar rekening. Uit voornoemde feiten en omstandigheden komt [gedaagde] naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter geen gerechtvaardigd beroep op dwaling toe.
4.5. Nu de voorzieningenrechter geen andere bezwaren tegen de inhoud van de akte van verdeling bekend zijn, dient de gevraagde voorlopige voorziening te worden toegewezen.
4.6. Voor wat betreft de proceskosten heeft [eiser] gesteld dat deze voor rekening van [gedaagde] dienen te komen, omdat zij pas laat haar bezwaren tegen de inhoud van de akte van verdeling kenbaar heeft gemaakt. [gedaagde] heeft gesteld dat [eiser] de brief van 24 december 2008 - hoewel gebruikelijk - niet tevens aan haar raadsman had gestuurd, terwijl zij daartoe wel in de veronderstelling was. Daardoor zouden haar bezwaren later bekend zijn geworden bij [eiser]. Nu dit laatste niet is weersproken door [eiser], alsmede gelet op de relatie tussen partijen dienen de proceskosten naar het oordeel van de voorzieningenrechter tussen partijen gecompenseerd te worden, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van [gedaagde], welke noodzakelijk is, om de akte van verdeling tussen partijen te laten passeren,
5.2. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.3. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J.A. Crompvoets en in het openbaar uitgesproken op
3 februari 2009.?
SR