ECLI:NL:RBROE:2009:BH5988
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - meervoudig
- F. Oelmeijer
- M.J.H. van den Hombergh
- C.C.W.M. Aretz
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in drugszaken wegens gebrek aan wetenschap en opzet
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Roermond op 11 maart 2009, stond de verdachte terecht voor het opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen, waaronder hennep en amfetamine, op of omstreeks 24 oktober 2006 in Venray. De tenlastelegging omvatte drie punten, waarbij de verdediging aanvoerde dat de verdachte niet op de hoogte was van de aanwezigheid van deze middelen. De verdachte verklaarde dat hij goederen van een bekende vrouw, mevrouw [naam], had opgeslagen zonder te weten dat het om verdovende middelen ging. Hij dacht dat het om een substantie voor veevoer ging. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte als aannemelijk beoordeeld en vastgesteld dat er geen bewijs was voor opzet of voorwaardelijk opzet. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wist dat de goederen die hij had opgeslagen, verdovende middelen waren. De enkele aanwezigheid van een grote hoeveelheid verdovende middelen was niet voldoende om opzet aan te nemen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij deze had begaan. De uitspraak benadrukt het belang van wetenschap en opzet in strafzaken met betrekking tot de Opiumwet.