ECLI:NL:RBROE:2009:BH6235

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
17 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
04/861240-08 en 04/860006-07 (tul)
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Groot aantal delicten en recidive belangrijke factor voor het opleggen van forse gevangenisstraf voor jeugdige verdachten

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Roermond op 17 maart 2009, stonden de verdachte en zijn medeverdachte terecht voor een reeks van diefstallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een ander een groot aantal goederen heeft weggenomen, waaronder fietsen, televisies en mobiele telefoons, waarbij hij zich toegang tot de woningen heeft verschaft door middel van braak of inklimming. De verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij zich niet meer kon herinneren welke specifieke goederen hij had weggenomen, maar de rechtbank oordeelde dat de aangifte en de verklaringen van de verdachte voldoende bewijs boden voor de bewezenverklaring van de diefstallen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de recidive van de verdachte, die al eerder was veroordeeld voor soortgelijke delicten. De verdediging pleitte voor een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, maar de rechtbank wees dit verzoek af, omdat zij van mening was dat een voorwaardelijke straf de verdachte niet zou weerhouden van recidive. De rechtbank legde uiteindelijk een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van dertig maanden op, waarbij de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht in mindering werd gebracht. De rechtbank oordeelde dat de bewezenverklaarde feiten ernstige inbreuken op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers met zich meebrachten en dat de verdachte niet in aanmerking kwam voor begeleiding door de reclassering, gezien de eerdere vruchteloze bemoeienis van die instantie. De rechtbank verklaarde de verdachte strafbaar voor de bewezenverklaarde feiten en sprak hem vrij van hetgeen hem meer of anders was ten laste gelegd.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Parketnummer : 04/861240-08
Parketnummer : 04/860006-07 (tul)
Uitspraak d.d. : 17 maart 2009
TEGENSPRAAK
VONNIS
van de rechtbank Roermond,
meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
naam : [verdachte]
voornamen : [voornaam]
geboren op : [geboortedatum en plaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
thans gedetineerd in [detentieadres]
1. Het onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 maart 2009.
2. De tenlastelegging
De verdachte staat terecht ter zake dat:
1.
hij in de nacht van 15 op 16 april 2008 te [plaats 1], in elk geval in de gemeente (gemeente 1), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 1] heeft weggenomen een televisie en/of een cd-speler en/of een (aantal) mobiele telefoon(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door een ruit van voornoemde woning te vernielen, althans te verbreken;
artikel 311 Wetboek van Strafrecht;
(pagina’s 256 - 293)
2.
hij in de nacht van 15 op 16 april 2008 in de gemeente [gemeente 2], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 2] heeft weggenomen een (aantal) bankpas(sen) en/of een (aantal) mobiele telefoon(s) en/of een spelcomputer en/of een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
[slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door een bovenlicht van voornoemde woning te verbreken;
artikel 311 Wetboek van Strafrecht;
(pagina’s 294 - 320)
3.
hij in de nacht van 15 op 16 april 2008 in de gemeente [gemeente 2] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (merk Audi), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
artikel 311 Wetboek van Strafrecht;
(pagina’s 294 - 320)
4.
hij op of omstreeks 13 juni 2008 in de gemeente [gemeente 2] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een woning gelegen aan de [adres 3] een televisie en/of een bankpas en/of een home cinema set en/of een (aantal) mobiele telefoon(s) en/of een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
artikel 311 Wetboek van Strafrecht;
(pagina’s 321 - 338)
5.
hij op of omstreeks 09 juni 2008 in de gemeente [gemeente 2] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 4] heeft weggenomen een televisie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van inklimming;
artikel 311 Wetboek van Strafrecht;
(pagina’s339 - 344)
6.
hij in of omstreeks de periode van 29 februari 2008 tot en met 01 maart 2008 in de gemeente [gemeente 2] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 5] heeft weggenomen een portemonnee en/of een bankpas en/of een rijbewijs, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;
artikel 311 Wetboek van Strafrecht;
(pagina’s 345 - 349)
7.
hij op of omstreeks 19 april 2008 in de gemeente [gemeente 2] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 6] heeft weggenomen een computer en/of een beeldscherm en/of een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 10], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door een bovenlicht van voornoemde woning te verbreken en/althans door voornoemd bovenlicht naar binnen te klimmen, in elk geval door inklimming;
artikel 311 Wetboek van Strafrecht;
(pagina’s 350 - 356)
8.
hij op of omstreeks 02 juni 2008 in de gemeente [gemeente 2] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een woning gelegen aan de [adres 7] een handtas inhoudende o.a. een hoeveelheid geld en/of een (aantal) bankpas(sen) en/of een paspoort en/of een aantal sleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 11], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
artikel 310 Wetboek van Strafrecht
(pagina’s 413 - 428)
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
3. De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4. De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5. De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen.
6. Schorsing der vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.
7. Bewijsoverwegingen
7.1 Standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 3 maart 2009 gevorderd dat alle ten laste gelegde feiten zullen worden bewezen verklaard.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen verklaard.
7.2 Bewijsmiddelen en overwegingen van de rechtbank
De overtuiging van de rechtbank dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen. De hieronder vermelde bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
7.2.1 bewijsmiddelen en standpunt van de rechtbank
De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de voetnoot met betrekking tot de hieronder opgenomen motivering van de bewezenverklaring, verwijzen naar de doorlopende paginanummering van het in de wettelijke vorm door opsporingsambtenaren van de regiopolitie Limburg-Noord, district [gemeente 2], basiseenheid [gemeente 2] opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL2351/08-006932, gedateerd 12 januari 2009 en de daarbij behorende bijlagen.
Ten aanzien van feit 1:
- de ter terechtzitting afgelegde bekennende verklaring van verdachte;
- de bekennende verklaring van de medeverdachte [mededader 1] ;
- de aangifte van [slachtoffer 1] .
Ten aanzien van de feiten 2 en 3:
- de ter terechtzitting afgelegde bekennende verklaring van verdachte onder meer inhoudende dat hij die diefstal alleen heeft
gepleegd;
- de aangifte van [slachtoffer 2] .
Ten aanzien van feit 4:
- de ter terechtzitting afgelegde bekennende verklaring van verdachte;
- de bekennende verklaring van de medeverdachte [mededader 1] ;
- de aangifte van [slachtoffer 7] .
Ten aanzien van feit 5:
- de ter terechtzitting afgelegde bekennende verklaring van verdachte onder meer inhoudende dat hij die diefstal alleen heeft
gepleegd;
- de aangifte van [slachtoffer 8] .
Ten aanzien van feit 6:
- de ter terechtzitting afgelegde bekennende verklaring van verdachte;
- de aangifte van [slachtoffer 9] .
Ten aanzien van feit 7:
- de ter terechtzitting afgelegde bekennende verklaring van verdachte met dien verstande dat hij die diefstal heeft gepleegd samen met een ander, dat zij de woning via een bovenlicht zijn binnen geklommen;
- de aangifte van [slachtoffer 10] .
De rechtbank acht bewezen dat verdachte samen met een ander alle door aangever vermelde goederen heeft weggenomen, nu verdachte zich niet meer herinnert welke goederen hij heeft weggenomen, de medeverdachte zich helemaal niets meer herinnert, en de rechtbank geen reden heeft om de juistheid van de aangifte in twijfel te trekken. De aangifte van de weggenomen goederen en de verklaring van verdachte dat hij daar heeft ingebroken, zijn voldoende wettige bewijsmiddelen om tot de bewezenverklaring van de weggenomen goederen te komen.
Ten aanzien van feit 8:
- de ter terechtzitting afgelegde bekennende verklaring van verdachte;
- de aangifte van [slachtoffer 11] .
7.3 Bewezenverklaring
Op grond van voormelde bewijsmiddelen en overwegingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de nacht van 15 op 16 april 2008 te [plaats 1] tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres 1] heeft weggenomen een televisie en een aantal mobiele telefoons toebehorende aan [slachtoffer 1], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door een ruit van voornoemde woning te vernielen;
2.
hij in de nacht van 15 op 16 april 2008 in de gemeente [gemeente 2] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres 2] heeft weggenomen een spelcomputer toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door een bovenlicht van voornoemde woning te verbreken;
3.
hij in de nacht van 15 op 16 april 2008 in de gemeente [gemeente 2] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (merk Audi) toebehorende aan [slachtoffer 6], waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
4.
hij op 13 juni 2008 in de gemeente [gemeente 2] tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een woning gelegen aan de (adres 3) een televisie en een home cinema set en een mobiele telefoon toebehorende aan [slachtoffer 7];
5.
hij op 09 juni 2008 in de gemeente [gemeente 2] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres 4] heeft weggenomen een televisie toebehorende aan [slachtoffer 8], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van inklimming;
6.
hij in de periode van 29 februari 2008 tot en met 01 maart 2008 in de gemeente [gemeente 2] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres 5] heeft weggenomen een portemonnee, toebehorende aan [slachtoffer 9], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van inklimming;
7.
hij op 19 april 2008 in de gemeente [gemeente 2] tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres 6] heeft weggenomen een hoeveelheid geld toebehorende aan [slachtoffer 10], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door via een bovenlicht van voornoemde woning naar binnen te klimmen;
8.
hij op 02 juni 2008 in de gemeente [gemeente 2] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een woning gelegen aan de [adres 7] een handtas inhoudende o.a. een hoeveelheid geld en een aantal bankpassen en een paspoort en een aantal sleutels toebehorende aan [slachtoffer 11], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen.
Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
8. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en kwalificatie
8.1. De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde levert strafbare feiten op nu niet is gebleken van enige omstandigheid die de strafbaarheid opheft.
8.2. Kwalificatie
Het ten laste van verdachte bewezenverklaarde levert op de navolgende misdrijven:
Ten aanzien van feit 1:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van feit 2:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van feit 3:
Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Ten aanzien van feit 4:
Diefstal door twee of meer verenigde personen
Ten aanzien van feit 5:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming
Ten aanzien van feit 6:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming
Ten aanzien van feit 7:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming
Ten aanzien van feit 8:
Diefstal
De misdrijven sub 1 tot en met 7 zijn strafbaar gesteld bij de artikelen 311 juncto 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Het misdrijf sub 8 is strafbaar gesteld bij artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.
9. De strafbaarheid van verdachte
Door de psycholoog drs. B.Y. van Toorn, GZ-psycholoog is omtrent de geestvermogens van verdachte op 19 februari 2009 rapportage uitgebracht. De deskundige komt tot de conclusie dat er bij verdachte geen sprake is van een omstandigheid die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluit.
De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu overigens niet is gebleken van enige omstandigheid die verdachtes strafbaarheid opheft.
10. De straf
10.1 De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij gelegenheid van de terechtzitting op 3 maart 2009 met betrekking tot de op te leggen straf gevorderd dat verdachte ter zake van alle ten laste gelegde feiten zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 30 maanden, met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. Daarmede is tevens rekening gehouden met de ter terechtzitting door verdachte bekende ad informandum gevoegde zaken.
10.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de gevorderde straf aangevoerd dat aan verdachte naast een onvoorwaardelijke ook een voorwaardelijke gevangenisstraf zou moeten worden opgelegd. Het onvoorwaardelijke gedeelte zou 19 maanden en het voorwaardelijke gedeelte 12 maanden behoren te zijn. Aan het voorwaardelijk gedeelte zou als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht kunnen worden verbonden.
10.3 De overwegingen van de rechtbank
Ten laste van verdachte is een achttal diefstallen bewezen verklaard. Deze diefstallen zijn door verdachte alleen dan wel samen met een ander gepleegd en waarbij omvangrijke schade werd toegebracht aan onder andere de woningen van aangevers.
Uit het politieonderzoek is gebleken dat verdachte naast de bewezen verklaarde feiten ook nog bij een zevental diefstallen, al dan niet gekwalificeerd, betrokken is geweest. De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf tevens rekening gehouden met dit zevental, de hierna genoemde ad informandum gevoegde feiten.
parketnummer, pleegdatum, pleegplaats, omschrijving feit
861240-08 27 augustus 2006, [adres 8], [gemeente 2], Diefstal in vereniging uit woning,
weggenomen o.a. geld. p. 357 - 365
861240-08 01 november 2007, [adres 9], [gemeente 2], Diefstal in vereniging uit woning;
weggenomen oa laptop, GSM p. 366-373
Diefstal in vereniging uit woning
861240-08 13 maart 2008, [adres 10], [gemeente 2], Diefstal uit woning, weggenomen sleutels
p. 374 - 379
861240-08 22 april 2008, [adres 11], [plaats 1], Diefstal fiets. p. 639 - 644
861240-08 26 februari 2008, [adres 12], [plaats 1], Diefstal fiets. p. 645 - 649
861240-08 28 februari 2008, [adres 13], [plaats 1], Diefstal fiets. p. 650 - 654
861240-08 23 februari 2008, [adres 14], [plaats 1], Diefstal fiets. p. 655 - 659
De bewezen verklaarde feiten betreffen onder andere woninginbraken en door een dergelijk feit wordt de persoonlijke levenssfeer van anderen ernstig geschonden;
Verder is het zo dat het een feit van algemene bekendheid is dat er bij slachtoffers van een delict als het bewezenverklaarde, enige tijd gevoelens van angst, onzekerheid en onveiligheid (kunnen) blijven bestaan.
Blijkens het uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister is verdachte vanaf 1995 al diverse malen veroordeeld tot zowel voorwaardelijke als onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen ter zake van onder meer soortgelijke delicten als thans bewezen verklaard.
Uit het feit dat verdachte wederom zal worden veroordeeld, leidt de rechtbank af dat de eerder voorwaardelijk opgelegde straffen niet het gewenste effect, namelijk het voorkomen van het plegen van nieuwe strafbare feiten, hebben gehad.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat een voorwaardelijke straf verdachte niet weerhoudt te recidiveren. Begeleiding van de reclassering acht de rechtbank thans niet meer geïndiceerd gezien tegen de achtergrond van een tot heden vruchteloos gebleken bemoeienis van die instantie. Het verzoek van de verdediging om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met daaraan gekoppeld reclasseringstoezicht op te leggen, wijst de rechtbank af.
Bij de bepaling van de hoogte van de straf heeft de rechtbank tevens rekening gehouden met de bevindingen en conclusies die psycholoog drs. B.Y. van Toorn, GZ-psycholoog, heeft getrokken omtrent de geestvermogens van verdachte.
Drs. Van Toorn concludeert dat verdachte lijdende is aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de zin van verslaving aan middelen. Verder geeft deze deskundige aan dat er sprake is van een depressieve stoornis met angstige kenmerken en dat de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens bestaat uit een borderline persoonlijkheidsstoornis met tevens antisociale kenmerken.
De deskundige heeft bij zijn advies betrokken het feit dat verdachte ten tijde van het plegen van de feiten goed doordrongen was van de wederrechtelijkheid van zijn handelen, maar dat hij dit naast zich heeft neergelegd. Stelen en inbreken zijn een vast onderdeel geworden van zijn levensstijl. De deskundige komt tot het advies verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. De rechtbank neemt dit advies over.
De rechtbank is van oordeel dat met het oog op een juiste normhandhaving en gelet op alle omstandigheden zoals hierboven vermeld, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lagere straf dan de hierna vermelde onvoorwaardelijke vrijheidsstraf.
11. Toepasselijke wetsartikelen
Na te melden beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht: art. 10, 27, 57, 63, 310, 311.
12. De vordering tot tenuitvoerlegging
De officier van justitie heeft een vordering tot tenuitvoerlegging ingediend.
Deze schriftelijk vordering houdt in dat de rechtbank de tenuitvoerlegging zal gelasten van de straf voor zover deze voorwaardelijk werd opgelegd bij vonnis van de rechtbank Roermond d.d. 2 mei 2007, omdat de veroordeelde de aan die voorwaardelijke straf gekoppelde bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting aangevoerd dat de vordering dient te worden afgewezen nu inmiddels is gebleken dat veroordeelde zich uiteindelijk wel aan de bijzondere voorwaarde heeft gehouden.
De rechtbank overweegt als volgt.
De schriftelijke vordering heeft als grondslag de niet naleving van de bijzondere voorwaarde. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie aangevoerd dat de vordering gegrond kan zijn zowel op het niet naleven van de bijzondere voorwaarde als op het niet nakomen van de algemene voorwaarde, in casu het plegen van nieuwe strafbare feiten. De officier van justitie heeft aangegeven dat zij de vordering baseert op het niet nakomen van de algemene voorwaarde, nu vast staat dat verdachte in de proeftijd de onderhavige strafbare feiten heeft gepleegd.
De rechtbank is van oordeel dat door genoemde mededeling van de officier van justitie ter terechtzitting de grondslag van de tenlastelegging thans is het plegen van nieuwe strafbare feiten.
De rechtbank is van oordeel dat nu gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan de hiervoor bewezen verklaarde strafbare feiten omtrent de vordering tot tenuitvoerlegging van een aan de verdachte bij een vroegere veroordeling opgelegde voorwaardelijke straf beslist dient te worden zoals hierna is vermeld.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en verklaart verdachte ter zake strafbaar;
veroordeelt verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van dertig maanden;
beveelt dat de tijd door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan verdachte opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging.
gelast de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de Meervoudige strafkamer te Roermond d.d. 2 mei 2007 in de zaak met parketnummer 04/860006-07 aan de veroordeelde opgelegde doch voorwaardelijk niet tenuitvoergelegde straf, te
weten een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden.
Vonnis gewezen door mrs. L.J.A. Crompvoets, E.A.M. van Oorschot en C.C.W.M. Aretz, rechters, van wie mr. E.A.M. van Oorschot voorzitter, in tegenwoordigheid van J.A.H. Bicker als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 17 maart 2009.
Mr. C.C.W.M. Aretz is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
typ: JBIC