ECLI:NL:RBROE:2009:BH6457

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
5 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
91692 / KG ZA 09-20
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot teruglevering van een kopieermachine en opheffing van conservatoir beslag in kort geding

In deze zaak, die op 5 maart 2009 door de Rechtbank Roermond is behandeld, hebben de eisers, bestaande uit verschillende besloten vennootschappen en natuurlijke personen, vorderingen ingesteld tegen de gedaagde, een andere besloten vennootschap. De eisers vorderden onder andere de teruglevering van een kopieermachine aan de leasemaatschappij BPLG, de opheffing van een conservatoir beslag dat door de gedaagde was gelegd, en een verbod voor de gedaagde om verdere beslagen te leggen. De eisers stelden dat de kopieermachine niet tot de over te nemen activa behoorde en dat de gedaagde hen niet had geïnformeerd over het defect raken van de machine tijdens de onderhandelingen over de overname van activa.

De rechtbank heeft de vorderingen van de eisers afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de eisers, waaronder Mols Holding B.V., [eiser 4] en [eiser 5], niet-ontvankelijk verklaard konden worden in hun vorderingen, maar dat er geen aanleiding was om dit te doen. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde niet als eigenaar van de kopieermachine kon worden aangemerkt en dat de vordering tot opheffing van het beslag niet kon worden toegewezen. Ook het verbod tot het leggen van verdere beslagen werd afgewezen, omdat dit een algemeen verbod inhield dat geen rekening hield met toekomstige omstandigheden.

De rechtbank oordeelde verder dat de vordering tot betaling van kosten en boetes met betrekking tot de vervoermiddelen niet voldoende gespecificeerd was en daarom ook werd afgewezen. De eisers werden als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld, die aan de zijde van de gedaagde werden begroot op EUR 1.078,00. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROERMOND
Sector civielrecht
zaaknummer / rolnummer: 91692 / KG ZA 09-20
Vonnis in kort geding van 5 maart 2009
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MOLSTRADING B.V.,
gevestigd te Weert,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GETO B.V.,
gevestigd te Weert,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
A. MOLS HOLDING B.V.,
gevestigd te Weert,
4. [eiser 4],
wonende te [woonplaats],
5. [eiser 5],
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. D.E.M.P.J. Reijnart,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MOLS-VAN LIEROP HEKWERKEN B.V.,
gevestigd te Weert,
gedaagde,
advocaat mr. O.J.H.M. van Eijndhoven.
Eisers gezamenlijk zullen Molstrading (in het vrouwelijk enkelvoud) genoemd worden en ieder afzonderlijk als volgt: Molstrading B.V., Geto B.V., Mols Holding B.V., [eiser 4] en [eiser 5]. Gedaagde zal [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Molstrading
- de pleitnota van [gedaagde].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. De besloten vennootschappen Molstrading B.V. en Geto B.V. exploiteerden tot 1 maart 2007 een onderneming die zich bezig hield met het vervaardigen, verhandelen en plaatsen van diverse soorten hekwerken en aanverwante producten.
2.2. Vanaf 1 maart 2007 heeft [gedaagde] de activiteiten van Molstranding B.V. en Geto B.V. overgenomen. Molstrading en [gedaagde] hebben op 26 januari 2007 ter zake de overname onder meer een koopovereenkomst met betrekking tot de activa gesloten. In deze overeenkomst zijn Molstrading B.V. en Geto B.V. als verkopers aangemerkt en [gedaagde] als koper. De overige eisers, Mols Holding B.V, [eiser 4] en [eiser 5] hebben de overeenkomst meeondertekend. Bij de koopovereenkomst zijn diverse activa verkocht en overgedragen aan [gedaagde], waaronder machines, gereedschappen, inventaris, meubilair, vervoermiddelen, archief, handelsnaam, goodwill, know-how en het klantenbestand. De koopprijs voor de diverse activa bedroeg EUR 2.312.803,-.
2.3. Tussen BNP Paribas Lease Group (hierna: BPLG) en Molstrading B.V. is een leaseovereenkomst gesloten met betrekking tot een kopieerapparaat. Op 14 oktober 2008 ontvangt [eiser 4] een brief van BPLG met het verzoek om de achterstallige leasetermijnen te voldoen inclusief rente en kosten in totaal EUR 1.897,58 bedragend. Voorts is verzocht om teruggave van de kopieermachine aan BPLG, nu de lease-overeenkomst met onmiddellijke ingang door haar is beëindigd. Het bedrag van EUR 1.897,58 is inmiddels door Molstrading B.V., althans door Geto B.V. aan BPLG voldaan.
2.4. Bij vonnis in kort geding van 6 augustus 2008 zijn zowel Molstrading B.V. en Geto B.V. veroordeeld tot betaling van EUR 124.954,37 aan [gedaagde]. Het bedrag van EUR 1.897,58 hebben Molstrading B.V. en Geto B.V ingehouden op het bedrag waartoe zij bij voormeld vonnis zijn veroordeeld. [gedaagde] accepteert deze inhouding niet en heeft daarom executoriaal beslag laten leggen onder de Coöperatieve Rabobank Weerterland en Cranendonck U.A. ten laste van Molstrading B.V. en Geto B.V..
2.5. Tussen Molstrading en [gedaagde] is ook een bodemprocedure aanhangig bij deze rechtbank onder zaak- en rolnummer 82375/ HA ZA 07-799.
3. Het geschil
3.1. Molstrading vordert - samengevat – na eiswijziging :
1. veroordeling van [gedaagde] tot verlening van medewerking aan de teruglevering van de kopieermachine aan leasemaatschappij BPLG, onder verbeurte van een dwangsom voor iedere dag of dagdeel dat [gedaagde] hiermee in gebreke blijft,
2. opheffing van het ten verzoeke van [gedaagde] op 9 november 2008 ten laste van Molstrading B.V. en Geto B.V. onder voornoemde Rabobank gelegd conservatoir derdenbeslag,
3. dat het [gedaagde] wordt verboden om executoriaal (derden) beslag te doen leggen ter verzekering van het verhaal van de door [gedaagde] gestelde vordering op Molstrading B.V. en Geto B.V., onder verbeurte van een dwangsom van EUR 1.000,- per dag of dagdeel dat daaraan niet wordt voldaan.
4. veroordeling van [gedaagde] om zorg te dragen voor de overschrijving van de bij de transactie d.d. 1 maart 2007 overgedragen vervoermiddelen, althans zorg te dragen voor overdracht van de gegevens aan Molstrading B.V. op basis waarvan een aanvraag vervangend kentekenbewijs bij de RDW kan worden aangevraagd en vervolgens omgaande medewerking te verlenen aan overschrijving van voormelde vervoermiddelen, een en ander onder verbeurte van een dwangsom van EUR 1.000,- per dag of dagdeel, dat daaraan niet wordt voldaan,
5. veroordeling van [gedaagde] tot verlening tot medewerking aan de betaling binnen zeven dagen na ontvangst van de desbetreffende factuur van alle kosten c.q. boetes - gerelateerd aan de nog altijd niet overgeschreven voertuigen - die verschuldigd zijn geworden na datum overdracht, inclusief de eventuele rente en kosten, alsmede inclusief de aanslagen Wegenbelasting,
6. dit alles met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding, vermeerderd met rente.
3.2. [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. niet-ontvankelijk
Volgens [gedaagde] dienen Mols Holding B.V., [eiser 4] en [eiser 5] niet-ontvankelijk te worden verklaard in hun vorderingen, omdat zij daarbij geen belang hebben. Echter, nu eisers voornoemd ook voormelde koopovereenkomst hebben ondertekend, vermoedelijk omdat de holding is aan te merken als houdster van de aandelen van Molstrading B.V. en Geto B.V. en [eiser 4] alsmede - wellicht ook - [eiser 5] zijn aan te merken als directeur-eigenaren van de holding, ziet de voorzieningenrechter voorshands geen aanleiding om te oordelen dat Mols Holding B.V., [eiser 4] en [eiser 5] geen enkel belang zouden kunnen hebben bij de door hen ingestelde vorderingen. Zij zullen dan ook niet niet-ontvankelijk worden verklaard.
4.2. teruglevering van de kopieermachine aan de leasemaatschappij
Molstrading stelt dat zij één kopieermachine in eigendom had welke defect is geraakt gedurende de periode dat partijen met elkaar besprekingen voerden over de overname van activa, derhalve voordat partijen meergenoemde koopovereenkomst met elkaar sloten. De kopieermachine was defect geraakt, waarna Molstrading B.V. ertoe is over gegaan een kopieermachine te huren van de leasemaatschappij, BPLG. Het was volgens Molstrading te doen gebruikelijk dat zij in geval van het defect raken van het kopieerapparaat, zij ter vervanging onmiddellijk een leenapparaat van de leasemaatschappij ontving. Volgens [eiser 4] is bij een bespreking ten kantore van Deloitte te Roermond op 2 november 2006 over de overname, gemeld aan de heer [R] dat het kopieerapparaat defect is geraakt en dat er als oplossing een kopieermachine was gehuurd van de leasemaatschappij. [gedaagde] was er aldus Molstrading van op de hoogte dat deze kopieermachine geen onderdeel uitmaakte van de activa die door [gedaagde] zou worden gekocht. [gedaagde] is daarom dan ook volgens Molstrading geen eigenaar geworden van de kopieermachine, die zich thans bevindt in de bedrijfsruimte die per 1 maart 2007 door [gedaagde] wordt gehuurd van Mols Holding B.V., [eiser 4] en [eiser 5].
4.3. [gedaagde] is van mening dat zij de kopieermachine niet behoeft af te geven wegens een aan haar toekomend recht op opschorting. Zij heeft volgens haar het recht om de afgifte van de kopieermachine op te schorten, omdat Molstrading ten onrechte nog niet aan haar voormelde verschuldigde koopsom van EUR 2.312.803,- heeft terugbetaald. De koopsom dient Molstrading terug te betalen, omdat [gedaagde] voormelde koopovereenkomst volgens haar met recht heeft vernietigd op grond van dwaling, respectievelijk buitengerechtelijk heeft ontbonden wegens wanprestatie zijdens Molstrading B.V. en Geto B.V.. Aan dit verweer van [gedaagde] zal de voorzieningenrechter voorbij gaan, nu de vraag of Molstrading met recht de koopovereenkomst heeft vernietigd of terecht buitengerechtelijk heeft ontbonden thans nog voorligt ter beoordeling aan deze rechtbank in de in 2.5. genoemde bodemprocedure.
4.4. Door [gedaagde] is ook uitgebreid materieel verweer gevoerd tegen de stelling van Molstrading dat [gedaagde] is geïnformeerd over het feit dat het kopieerapparaat, vermeld op de inventarislijst behoorde bij de koopovereenkomst ter zake de activa, niet tot de over te nemen activa behoorde. Ter onderbouwing van haar verweer heeft [gedaagde] als productie 5 een verklaring van de heer [J] (adviseur van [R], voornoemd) overgelegd, die verklaart dat hij zich niet kan herinneren dat er tijdens de bespreking van 2 november 2006 is gesproken over een defect kopieerapparaat en over het feit dat er een ander apparaat zou zijn geplaatst. Daarnaast verklaart [J] dat hij het zich niet kan herinneren dat [eiser 4] bij deze bespreking aanwezig was en voorts niet in zijn gespreksaantekeningen terug te vinden is dat er toen is gesproken over een defect geraakt kopieerapparaat. Gelet op deze verklaring in samenhang met het feit dat de kopieermachine op de lijst van de te overnemen activa stond en de leaseovereenkomst eerst na 2 november 2006 blijkt te zijn gesloten, is in dit kort geding voorshands onvoldoende vast komen te staan dat het [R] duidelijk voor ogen stond dat de kopieermachine niet ter overname werd aangeboden, maar door hem kon worden gehuurd. Voor bewijsvoering ter zake is in dit kort geding ook verder geen plaats.
4.5. opheffing executoriaal beslag
De vordering van Molstrading tot opheffing van het onder punt 2.4. vermeld gelegde beslag hangt af van het antwoord op de vraag wie de huurtermijnen inclusief kosten en rente ter zake het kopieerapparaat aan BPLG dient te betalen, Molstrading B.V. en Geto B.V. enerzijds of [gedaagde] anderzijds. Nu is geoordeeld dat het niet aannemelijk is geworden dat [gedaagde] niet als eigenaar van de kopieermachine is aan te merken en evenmin als huurder, komt ook niet vast te staan dat [gedaagde] de huurtermijnen dient te voldoen. Gelet hierop kunnen Molstrading B.V. en Geto B.V. dan ook niet overgaan tot verrekening van de huurtermijnen, zodat [gedaagde] (vooralsnog) terecht beslag heeft gelegd op het bedrag gemoeid met de huurtermijnen. De vordering tot opheffing van het beslag wordt dan ook afgewezen.
4.6. verbod tot het leggen van verdere beslagen
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen in 4.4 en 4.5. zal de voorzieningenrechter ook het verbod tot het leggen van verdere beslagen ter verzekering van het verhaal van de door [gedaagde] gestelde vordering op Molstrading B.V. en Geto B.V. afwijzen. Voorts dient deze vordering te worden afgewezen, nu deze een algemeen verbod tot het leggen van beslag inhoudt, althans lijkt in te houden en aldus geen rekening houdt met omstandigheden die zich nog in de toekomst kunnen voordoen, die wellicht beslaglegging zouden kunnen rechtvaardigen.
4.7. overschrijving kentekens vervoermiddelen
Het verweer [gedaagde] dat zij niet behoeft mee te werken aan overschrijving van de kentekens van de vervoermiddelen, omdat zij met recht de koopovereenkomst heeft vernietigd, respectievelijk buitengerechtelijk heeft ontbonden, zal de voorzieningenrechter passeren om redenen zoals reeds weergegeven in 4.2.
4.8. Nu in meergenoemde bodemprocedure tussen Molstrading en [gedaagde] nog beslist dient te worden over de vordering van [gedaagde] strekkende tot verklaring voor recht dat zij de koopovereenkomst met recht heeft vernietigd dan wel subsidiair buitengerechtelijk heeft ontbonden en daarmee over de vraag of de vervoermiddelen eigendom van Molstrading B.V. en Geto B.V. zijn gebleven, zal de voorzieningenrechter in dit kort geding niet beslissen over de vordering tot overschrijving van de kentekens van de vervoermiddelen. De voorzieningenrechter ziet ook onvoldoende spoedeisend belang om hierop vooruitlopend op het vonnis in de bodemprocedure te beslissen. De vordering tot veroordeling van [gedaagde] mee te werken aan overschrijving van de bij de transactie van 1 maart 2007 overgedragen vervoermiddelen wordt dan ook afgewezen.
4.9. betaling van kosten en boetes met betrekking tot de vervoermiddelen
Molstrading vordert veroordeling van [gedaagde] tot verlening van medewerking aan de betaling van de kosten, (verkeers)boetes inclusief rente en incassokosten - met betrekking tot de niet overgeschreven voertuigen - ontstaan wegens te late betaling van de motorrijtuigenbelasting. Molstrading vordert zulks zonder het noemen van een specifiek bedrag dat [gedaagde] volgens haar dan verschuldigd. Molstrading overlegt wel een aantal brieven van de belastingdienst gericht aan Molstrading B.V. ter zake motorrijtuigenbelasting, echter dit zonder te specificeren welk bedrag [gedaagde] nu verschuldigd is aan haar. Nu Molstrading onvoldoende gespecificeerd heeft welk bedrag [gedaagde] verschuldigd is, wordt de vordering tot betaling van kosten, (verkeers) boetes, rente en incassokosten afgewezen. Molstrading lijkt ook veroordeling van [gedaagde] te vorderen tot betaling van toekomstig verschuldigd te worden kosten, (verkeers) boetes, rente en incassokosten, zulks na ontvangst van een factuur van Molstrading. Nu nog niet vaststaat dat in de toekomst bedragen gemoeid met (verkeers) boetes, rente en incassokosten verschuldigd worden en evenmin niet met voldoende zekerheid is te stellen dat door toedoen van [gedaagde] deze bedragen verschuldigd worden, zal deze vordering ook hierom worden afgewezen.
4.10. Molstrading zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- vast recht EUR 262,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.078,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt Molstrading in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op EUR 1.078,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.T.J.F. Verhappen en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2009.?