ECLI:NL:RBROE:2009:BI4881
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.C.G. Brants
- Rechtspraak.nl
Beslissing over verlenging van jeugdbeschermingsmaatregel voor minderjarige in gesloten jeugdzorg
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Roermond op 27 mei 2009, betreft het een verzoek tot verlenging van de jeugdbeschermingsmaatregel voor een minderjarige, die onder toezicht is gesteld van de stichting Bureau Jeugdzorg Limburg. De kinderrechter, mr. P.C.G. Brants, heeft de minderjarige, geboren in 1993, en haar ouders als belanghebbenden aangemerkt. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 mei 2009 zijn de minderjarige, haar vader, diens partner en vertegenwoordigers van de stichting aanwezig geweest. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige goed functioneert binnen de structuur van de gesloten jeugdzorginstelling Icarus, maar dat er nog steeds zorgen zijn over haar opvoeding en de thuissituatie. De vader heeft aangegeven dat de houding van de minderjarige ten positieve is veranderd en dat hij bereid is om hulp te accepteren om de opvoedingsproblemen aan te pakken.
De kinderrechter heeft in zijn overwegingen verwezen naar de Wet op de jeugdzorg, die stelt dat een machtiging tot plaatsing in een gesloten jeugdzorginstelling alleen kan worden verleend bij ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen. Ondanks dat de problemen niet volledig zijn opgelost, concludeert de kinderrechter dat de minderjarige zich niet zal onttrekken aan de zorg die zij nodig heeft en dat de benodigde zorg ook in de thuissituatie kan worden geboden. De kinderrechter heeft daarom het verzoek van de stichting tot verlenging van de plaatsing in de gesloten jeugdzorg afgewezen, met de overweging dat het belang van de minderjarige het beste gediend is met een toekomstgerichte benadering vanuit de thuissituatie.
De beslissing is genomen met het oog op de ontwikkeling van de minderjarige en de bereidheid van zowel de minderjarige als de vader om hulp te accepteren. De kinderrechter heeft de zaak afgesloten met de mededeling dat tegen deze uitspraak beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch binnen drie maanden na de uitspraak.