ECLI:NL:RBROE:2009:BI6008
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.C.G. Brants
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek biologische vader om erkenning family life en nauwe persoonlijke betrekking
In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 27 mei 2009 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de biologische vader van een minderjarig kind. De verzoeker, bijgestaan door mr.drs. K. Moene, vroeg de rechtbank om te verklaren dat er sprake is van 'family life' in de zin van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en een nauwe persoonlijke betrekking in de zin van artikel 1:377f van het Burgerlijk Wetboek (BW). De moeder van het kind, bijgestaan door mr. B.R.M. de Bruijn, en de juridische vader, eveneens bijgestaan door mr. B.R.M. de Bruijn, verzetten zich tegen dit verzoek.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker en de moeder een buitenhuwelijkse relatie hebben gehad, waaruit het minderjarige kind is geboren. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking of 'family life' tussen verzoeker en het kind. De rechtbank overwoog dat de relatie tussen verzoeker en de moeder niet voldoende stabiel was en dat er geen gezamenlijke toekomstplannen waren. Bovendien was het contact tussen verzoeker en het kind na de geboorte te incidenteel om te spreken van een nauwe persoonlijke betrekking.
De rechtbank heeft het verzoek van de biologische vader afgewezen en hem niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoeken ter zake van de omgangsregeling en de informatieregeling. De rechtbank benadrukte dat het huidige gezinsleven van het kind bij de moeder en de juridische vader respect en bescherming behoeft, en dat inmenging van verzoeker zou leiden tot onrust en onduidelijkheid voor het kind. De beslissing van de rechtbank is genomen in het belang van het kind, dat opgroeit in een stabiele gezinsomgeving.