ECLI:NL:RBROE:2009:BJ3903
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.J. Voncken
- B.W.P.M. Corbeij-Smits
- E.J. Govaers
- Rechtspraak.nl
Buiten behandeling laten van aanvraag voor retrospectieve invoervergunning voor diersoort Pontoporia blainvillei
In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 21 juli 2009 uitspraak gedaan in een geschil over het buiten behandeling laten van een aanvraag voor een retrospectieve invoervergunning voor de invoer van twee in 1970 geprepareerde schedels van de diersoort Pontoporia blainvillei, ook wel bekend als de rivierdolfijn, afkomstig uit Uruguay. De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit had de aanvraag buiten behandeling gelaten op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat de eiser niet had voldaan aan het verzoek om een kopie van de buitenlandse uitvoervergunning over te leggen. De rechtbank oordeelde dat de minister terecht gebruik had gemaakt van zijn bevoegdheid om de aanvraag buiten behandeling te laten, aangezien de eiser niet binnen de gestelde termijn de benodigde documenten had overgelegd.
De rechtbank overwoog dat de Flora- en faunawet vrijstelling van het invoerverbod mogelijk maakt, mits de aanvrager een door een bevoegde autoriteit van het land van uitvoer of wederuitvoer afgegeven uitvoervergunning of een kopie daarvan overlegt. Aangezien de eiser niet aan deze vereiste had voldaan, was de rechtbank van mening dat de minister in redelijkheid tot zijn besluit kon komen. De rechtbank verwierp ook de stelling van de eiser dat er geen uitvoervergunning nodig was, omdat de specimens pre-conventie zouden zijn. De door de eiser overgelegde gegevens boden geen grondslag voor deze stelling.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond, waarmee het besluit van de minister om de aanvraag buiten behandeling te laten werd bevestigd. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de vereisten voor het verkrijgen van een uitvoervergunning bij de invoer van beschermde diersoorten, en de bevoegdheid van bestuursorganen om aanvragen niet in behandeling te nemen indien de verstrekte gegevens onvoldoende zijn voor de beoordeling.