ECLI:NL:RBROE:2009:BJ5361

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
6 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
235942 \ OV VERZ 09-39
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • O.M. de Lange
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om rekening en verantwoording door erfgenamen van overleden onder bewind gestelde tante

In deze zaak hebben de verzoekers, erfgenamen van een overleden onder bewind gestelde tante, de kantonrechter verzocht om de verweerder, die ook erfgenaam en gewezen bewindvoerder is, te bevelen rekening en verantwoording af te leggen over de gehele periode van het bewind. Tevens vroegen zij om een beëdigde boedelbeschrijving op te laten maken door een notaris. De kantonrechter heeft het beroep van de verweerder op verjaring afgewezen, en oordeelde dat de verweerder aan de verzoekers een exemplaar van de eindrekening ter zake het bewind moet doen toekomen. De gevorderde dwangsom werd afgewezen, maar de kantonrechter oordeelde dat er een boedelbeschrijving moet worden opgemaakt, zij het geen beëdigde. De zaak betreft de nalatenschap van de erflaatster, die ernstig dement was en onder bewind stond. De verzoekers hebben onvoldoende inzicht gekregen in de nalatenschap, wat hen heeft doen besluiten om deze procedure te starten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bewindvoerder zijn verplichtingen niet volledig is nagekomen, en dat de verzoekers recht hebben op informatie over de nalatenschap. De kantonrechter heeft de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beslissing is genomen op 6 augustus 2009.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Sector kanton
Zaaknummer: 235942 \ OV VERZ 09-39
Beschikking van de kantonrechter te Venlo d.d. 6 augustus 2009
in de zaak van:
1. de heer [verzoeker 1], wonende te [woonplaats] aan de [adres],
2. de heer [verzoeker 2], wonende te [woonplaats] aan de [adres],
3. mevrouw [verzoeker 3], wonende te [woonplaats] aan de [adres],
verzoekers,
gemachtigde: mr. J.J.F.A. Ligthart,
tegen:
de heer [verweerder], wonende te [woonplaats] aan de [adres],
verweerder,
gemachtigde: mr. drs. P.A.M. van Hoef.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:
• Het verzoekschrift tot bevel rekening en verantwoording ex artikel 1:445 BW, tevens verzoekschrift tot bevel boedelbeschrijving ex artikel 4:146 lid 2 juncto artikel 672 Rv.
• Het verweerschrift van [JA] d.d. 8 mei 2009.
• Het verweerschrift van [verweerder] d.d. 11 mei 2009.
• De mondelinge behandeling d.d. 14 mei 2009, waarvan een proces-verbaal is opgemaakt.
• Een schrijven van de zijde van verweerder d.d. 19 mei 2009.
• Een schrijven van de zijde van verzoekers d.d. 25 mei 2009.
• Een schrijven van de zijde van verweerder d.d. 11 juni 2009.
1.2. Vervolgens is de zaak op beschikking gesteld, waarvan de uitspraak is bepaald op heden.
2. Vaststaande feiten
2.1. Op 25 juli 2003 is te Venray overleden mevrouw [erflaatster], hierna te noemen erflaatster, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1914. Erflaatster was de weduwe van de heer [echtgenoot]. Erflaatster was de tante van verzoekers.
2.2. Op 23 januari 1979 heeft erflaatster bij testament beschikt over haar nalatenschap. In het testament heeft erflaatster aan de kinderen van haar zuster, mevrouw [zus erflaatster], gelegateerd haar “huiselijke inboedel en gehele onroerend goed”. Onder de last van dit legaat is de rest van de nalatenschap volgens het wettelijk erfrecht vererfd. Tot executeur is benoemd de heer [JA], een van de kinderen van de zuster van erflaatster.
2.3. Erflaatster was al een aantal jaren voordat zij overleed, ernstig dement. Uit dien hoofde heeft de kantonrechter te Venlo op 3 maart 1995 een bewind uitgesproken over de goederen van erflaatster. Tot bewindvoerder is benoemd de heer [JA], een van de kinderen van de zuster van erflaatster.
2.4. Erflaatster was bij leven eigenaresse van een boerderij met ongeveer vier hectare landbouwgrond. De grond werd door erflaatster verpacht aan [pachter] (de pachter), een van de kinderen van de zuster van erflaatster.
3. Het verzoek en de daaraan ten grondslag liggende stellingen
3.1. Verzoekers hebben de kantonrechter verzocht om [JA] in zijn hoedanigheid van bewindvoerder en executeur van de nalatenschap - kort en zakelijk weergegeven - te bevelen om binnen drie maanden na betekening van de ten deze te geven beschikking aan de erfgenamen van wijlen mevrouw [erflaatster] rekening en verantwoording over de gehele periode van het bewind, te weten 3 maart 1995 tot 26 juli 2003, onder overlegging van een boedelbeschrijving, af te leggen alsmede een beëdigde boedelbeschrijving te doen opmaken van de nalatenschap.
3.2. De bewindvoerder heeft op 14 mei 1996 een perceel landbouwgrond verkocht en geleverd aan de pachter. Via een ABC-constructie is de grond vervolgens direct geleverd aan twee kopers. Middels deze verkoop heeft de pachter een aanzienlijke winst behaald. De bewindvoerder heeft namens erflaatster afstand gedaan van de meeropbrengst die is gerealiseerd door de ABC-levering. Verder heeft de bewindvoerder bewerkstelligd dat het aan het perceel verbonden melkquotum niet aan de pachter is toegekomen. De bewindvoerder is verplicht om aan het einde van zijn bewind rekening en verantwoording af te leggen. De erfgenamen zijn gerechtigd om rekening en verantwoording te verlangen van de bewindvoerder ter zake van zijn bewind. Hoewel hiertoe is verzocht, heeft de bewindvoerder niet aan dit verzoek voldaan. Verder hebben verzoekers de executeur verzocht een boedelbeschrijving op te stellen op 7 november 2004. Het is verzoekers bekend dat ten tijde van het overlijden in elk geval tot de nalatenschap konden worden gerekend een vordering inzake nog te ontvangen pachtvergoedingen, een relatief nieuwe kleurentelevisie, twee gouden ringen, twee gouden polshorloges en een collectie sieraden. Voorts is bekend dat erflaatster bij leven aan meerdere familieleden leningen heeft verstrekt. In de omvang van deze leningen en de eventuele terugbetalingen is geen enkele inzage verschaft. Verzoekers verzoeken een beëdigde boedelbeschrijving omdat – gezien de onwil van de bewindvoerder – niet kan worden uitgesloten dat de bewindvoerder eigen belangen of motieven heeft om zaken die tot de nalatenschap behoren, te verzwijgen.
3.3. Voor de overige stellingen verwijst de kantonrechter naar de door verzoekers ingebrachte stukken en hun verklaringen ter zitting. De inhoud daarvan wordt als hier herhaald en ingelast beschouwd.
4. Het verweer van verweerder
4.1. Verweerder heeft het verzoek betwist. Daartoe heeft hij aangevoerd dat het verzoek niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De bewindvoerder moet bij het overlijden rekening en verantwoording ten overstaan van de kantonrechter afleggen. Dit heeft de bewindvoerder bij brief van 30 oktober 2003 gedaan en hij heeft van de kantonrechter op
10 november 2003 goedkeuring gekregen. Goedkeuring van de rekening en verantwoording belet niet dat de rechthebbende na het einde van het bewind nogmaals verantwoording over dezelfde tijdsruimte vraagt, voor zover dit niet onredelijk is. Onderhavig verzoek is wel onredelijk dan wel verjaard nu het meer dan vijfeneenhalf jaar na het einde van het bewind is ingediend.
4.2. Het testament van erflaatster is in 1979 opgemaakt. Destijds heeft de bewindvoerder het testament gelezen. Hij hoefde zich de inhoud daarvan toen hij in maart 1995 bewindvoerder werd, laat staan in de jaren daarna, niet te herinneren. De bewindvoerder heeft zich na het overlijden van erflaatster gerealiseerd dat de feitelijk ontstane situatie voor zijn broers en zus en hemzelf zeer nadelig was.
4.3. Erflaatster heeft in 1994 een tia gekregen, waarna zij in het verzorgingstehuis te Venray is gaan wonen. Zij zou niet meer thuis gaan wonen en de keuze van de bewindvoerder om de onroerende zaak met machtiging van de kantonrechter te verkopen is dan ook alleszins begrijpelijk geweest. Ten aanzien van de verkoop van het perceel via een ABC-constructie is zulks niet in strijd geweest met artikel 56i Pachtwet (oud). Ook heeft erflaatster door deze constructie geen schade geleden. Van een vermeende schenking van erflaatster aan de pachter is dan ook geen sprake. Ter zake het melkquotum heeft verweerder aangevoerd dat de pachter de melkrechten om bedrijfseconomische redenen niet kon kopen. De kantonrechter heeft de door verweerder gegeven uitleg hieromtrent geaccepteerd. Bovendien werd het perceel alleen gebruikt voor het verbouwen van gewassen en voor jongvee.
4.4. Tot slot ziet verweerder geen meerwaarde in een beëdigde boedelbeschrijving. Voor zover verzoekers hebben aangegeven dat er geldleningen zijn verstrekt, wordt dit op geen enkele wijze onderbouwd, noch met namen van familieleden, noch door bedragen. Het door de bewindvoerder geleende geld van erflaatster heeft hij reeds in 1991 met rente terugbetaald. Voorts pacht broer [J] nog een perceel dat tot de boedel behoort. De pacht is nooit verhoogd door erflaatster en de executeur heeft de pacht in haar geest handelend evenmin verhoogd. Alle roerende zaken zijn verder verdeeld. De roerende zaken zijn door een beëdigd taxateur geïnventariseerd en getaxeerd waarna verdeling tussen partijen heeft plaatsgevonden.
4.5. Voor een nadere onderbouwing van het verweer verwijst de kantonrechter naar de in de procedure gebrachte stukken en de verklaringen van verweerder ter zitting. De inhoud daarvan dient hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.
5. De beoordeling
5.1. Ten aanzien van het verzoek dat de heer [JAA], in zijn hoedanigheid als bewindvoerder, rekening en verantwoording moet afleggen over de gehele periode van het bewind overweegt de kantonrechter het volgende.
5.2. Ingevolge artikel 1:445 lid 1 BW legt de bewindvoerder, tenzij andere tijdstippen zijn bepaald, jaarlijks en aan het einde van het bewind rekening en verantwoording af aan de rechthebbende, alsmede aan het einde van zijn taak aan zijn opvolger. De rekening en verantwoording wordt afgelegd ten overstaan van de kantonrechter.
Ingevolge artikel 1:445 lid 2 BW wordt de rekening en verantwoording indien de rechthebbende niet in staat is de rekening op te nemen of het onzeker is wie de rechthebbende is, afgelegd aan de kantonrechter. Goedkeuring van deze rekening en verantwoording door de kantonrechter belet niet dat de rechthebbende na het einde van het bewind nogmaals over dezelfde tijdsruimte rekening en verantwoording vraagt, voor zover dit niet onredelijk is.
5.3. Tussen partijen is niet in geschil dat de rechthebbende tijdens de periode waarover het bewind zich uitstrekte in die mate dement was dat zij zelf niet in staat was om de rekening en verantwoording op te nemen. Aldus volgt uit artikel 1:445 lid 2 BW dat de rekening en verantwoording wordt afgelegd aan de kantonrechter. De kantonrechter heeft jaarlijks goedkeuring verleend aan de door de bewindvoerder opgemaakte rekening en verantwoording.
Nadat rechthebbende op 25 juli 2003 was overleden, heeft de bewindvoerder van de griffier van de sector kanton te Venlo het verzoek gekregen om over de periode 1 januari 2003 tot en met 25 juli 2003 de eindrekening en verantwoording op te maken. Aan dit verzoek heeft de bewindvoerder voldaan. Gelet op de wettelijke bepalingen ter zake het afleggen van de rekening en verantwoording wordt er in de praktijk van uitgegaan dat ook na overlijden van de rechthebbende de gewezen bewindvoerder voor de rechter rekening en verantwoording aflegt aan de erfgenamen. In dit verband conformeert de kantonrechter zich aan de aanbevelingen van het Landelijk Overleg Kantonsectorvoorzitters (LOK) waarin onder meer is bepaald dat indien het bewind eindigt door overlijden van de rechthebbende, de eindrekening en verantwoording dient te worden afgelegd aan de erfgenamen of aan de executeur-testamentair die is belast met het beheer over de nalatenschap.
5.4. In het onderhavige bewind heeft de bewindvoerder, die tevens tot executeur-testamentair is benoemd, de eindrekening en verantwoording ingediend. Ook ten aanzien van deze eindrekening heeft de kantonrechter goedkeuring verleend, waarbij de gewezen bewindvoerder aan zijn verplichtingen heeft voldaan.
5.5. In beginsel is de kantonrechter dan ook van oordeel dat er geen grond bestaat om te bevelen dat de gewezen bewindvoerder nogmaals rekening en verantwoording dient af te leggen over de gehele periode van het bewind aan de erfgenamen. Dit geldt in ieder geval voor de rekeningen en verantwoordingen die zijn ingediend tot en met het jaar 2002. De vraag is echter of van de bewindvoerder verwacht mag worden dat hij thans nogmaals eindrekening en verantwoording aflegt aan de erfgenamen. Daarbij is van belang dat de aanbevelingen van het LOK aangeven dat de eindrekening kan worden afgelegd aan de erfgenamen of de executeur-testamentair. Hoewel de bewindvoerder, tevens executeur-testamentair, de eindrekening heeft ondertekend en daarmee blijk heeft gegeven volledig achter de door hem opgegeven gegevens te staan, is de kantonrechter van oordeel dat verweerder een exemplaar van de eindrekening aan de verzoekers moet doen toekomen. Het verweer dat het verzoek onredelijk laat is gedaan of dat het verzoek verjaard is, volgt de kantonrechter niet. Bij schrijven van 19 mei 2009 hebben verzoekers een aantal brieven overgelegd waaruit blijkt dat een der verzoekers verweerder reeds op 11 januari 2004 heeft benaderd om inzage in documenten en bescheiden (waaronder de rekening en verantwoording), zodat de verjaring reeds toen gestuit was. Evenmin kan gezegd worden dat dit verzoek onredelijk laat gedaan is.
5.6. De kantonrechter zal dan ook bevelen dat verweerder de verzoekers een exemplaar van de eindrekening en verantwoording moet doen toekomen. De kantonrechter ziet geen aanleiding om de gevorderde dwangsom toe te kennen.
5.7. Vervolgens overweegt de kantonrechter dat de verzoekers het verzoek hebben gedaan dat verweerder wordt bevolen een beëdigde boedelbeschrijving op te maken. Dit verzoek is gebaseerd op het gegeven dat verzoekers geen duidelijkheid van verweerder, executeur-testamentair, hebben verkregen over de nalatenschap. Dat verzoekers meerdere malen hebben verzocht om een overzicht van de nalatenschap blijkt ook uit de op 19 mei 2009 overgelegde correspondentie tussen partijen. Ter zitting hebben verzoekers nader toegelicht dat zij inzicht wensen in de volgende zaken:
• Verkoop en levering van de woning en grond van erflaatster via de ABC-constructie
• Melkquotum
• Geldleningen
• Roerende zaken
Bij schrijven van 11 juni 2009 hebben verzoekers de kantonrechter bericht dat zij de kwestie van het melkquotum verder willen laten rusten.
5.8. Ingevolge artikel 4:146 lid 1 BW kan de executeur die met het beheer van de nalatenschap is belast, een boedelnotaris aanwijzen; deze geeft van de aanvaarding van zijn opdracht kennis aan de erfgenamen.
5.9. In artikel 3:194 BW is verder bepaald dat ieder der deelgenoten kan vorderen dat een verdeling aanvangt met een boedelbeschrijving.
5.10. Ingevolge artikel 672 Rv kan de kantonrechter van de rechtbank van het arrondissement waarin de bedoel zich geheel of voor een groot deel bevindt, op verzoek van een der in artikel 660 onder 1 en 3 onder a bedoelde personen of van iemand die daarbij op andere grond voldoende belang heeft, een boedelbeschrijving bevelen door een bij dat bevel aan te wijzen notaris.
5.11. Nu verweerder van zijn bevoegdheid, als bedoeld in voornoemd artikel 4:146 lid 1 BW, om een boedelnotaris aan te wijzen geen gebruik heeft gemaakt en verzoekers van mening zijn dat zij geen inzicht hebben verkregen in de nalatenschap, hebben zij de kantonrechter verzocht om op grond van artikel 672 Rv een boedelbeschrijving te bevelen onder benoeming van een notaris. Verder hebben verzoekers specifiek verzocht om een beëdigde boedelbeschrijving, gebaseerd op artikel 3:194 BW, gezien de onwil van verweerder. Verzoekers stellen dat het van belang is de boedelbeschrijving onder ede te laten opnemen omdat niet uitgesloten kan worden dat verweerder eigen belangen of motieven heeft om zaken die tot de nalatenschap behoren, te verzwijgen.
5.12. Ter zitting is gebleken dat verweerder geen overzicht van de nalatenschap heeft opgemaakt. Verweerder heeft aangegeven dat hij aan verzoekers kenbaar heeft gemaakt dat zij de stukken desgewenst konden inzien. Verweerder heeft geen kopieën van de stukken gemaakt, omdat hij vreesde dat verzoekers op alle slakken zout zouden leggen. Alle broers en zussen zijn uiteindelijk bij verweerder langsgekomen om de stukken in te zien.
5.13. Uit het verzoekschrift, de aanvullende stukken en de verklaringen van verzoekers op zitting blijkt dat verzoekers onvoldoende inzage hebben in de nalatenschap van hun overleden tante. De kantonrechter ziet daarin voldoende grond om op grond van artikel 672 Rv een boedelbeschrijving te bevelen. Verweerder dient zich hiervoor binnen drie weken na het geven van deze beschikking te wenden tot Rivierdael Notarissen, gevestigd te 5914 XE Venlo aan de Albert Cuypstraat 3, bij voorkeur bij de heer R.J.M. Martens.
5.14. Voor zover verzoekers hebben verzocht om een beëdigde boedelbeschrijving, overweegt de kantonrechter als volgt. Naar het oordeel van de kantonrechter hebben verzoekers onvoldoende aanknopingspunten naar voren gebracht op grond waarvan aannemelijk is gemaakt dat verweerder eigen belangen of motieven heeft om zaken die tot de nalatenschap behoren, te verzwijgen. Daartoe overweegt de kantonrechter dat alhoewel verweerder verzoekers geen kopieën van de relevante documenten/bescheiden heeft doen toekomen, verweerder wel de gelegenheid heeft geboden de stukken te komen inzien. Ter zitting heeft verweerder verder aangegeven dat hem geen openstaande leningen aan familieleden meer bekend zijn. Hoewel een der verzoekers daar twijfels bij heeft, is deze twijfel op geen enkele wijze onderbouwd, zodat er op voorhand niet vanuit kan worden gegaan dat verweerder hieromtrent niet de waarheid heeft verteld. Met betrekking tot de inboedel heeft verweerder nader toegelicht dat een deel is verkocht en de opbrengst hiervan reeds onder de broers en zussen is verdeeld. De niet verkochte goederen heeft verweerder weggedaan. Ook ter zake de inboedel hebben verzoekers niet aannemelijk gemaakt dat verweerder goederen voor zelfverrijking heeft achtergehouden. Gelet op het voorgaande zal het verzoek om een beëdigde boedelbeschrijving te doen opmaken worden afgewezen.
5.15. Nu partijen over en weer in het gelijk zijn gesteld, ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren.
6. De beslissing
De kantonrechter:
6.1. Wijst het verzoek ter zake het afleggen van rekening en verantwoording over de gehele periode van het bewind af, met dien verstande dat verweerder verzoekers een exemplaar van de eindrekening en verantwoording doet toekomen.
6.2. Wijst de gevorderde dwangsom af.
6.3. Bepaalt dat verweerder zich binnen drie weken na heden meldt bij Rivierdael Notarissen om een boedelbeschrijving van de nalatenschap te laten opmaken.
6.4. Verklaart het verzoek tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
6.5. Compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
6.6. Wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. O.M. de Lange, kantonrechter, en ter openbare civiele terechtzitting op 6 augustus 2009 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.