ECLI:NL:RBROE:2010:BL1021

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
27 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09/1877
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen onder de nieuwe Wet dwangsom

In deze zaak gaat het om een beroep tegen het niet tijdig beslissen door een bestuursorgaan, in het bijzonder de Korpschef van de Regiopolitie Limburg-Noord, met betrekking tot de weigering van een jachtakte voor het seizoen van 1 april 2009 tot en met 31 maart 2010. Eiser, E.J.P. Sturme, heeft op 4 mei 2009 administratief beroep ingesteld tegen deze weigering. Vervolgens heeft hij op 16 december 2009 beroep ingesteld bij de rechtbank tegen het niet tijdig nemen van een besluit naar aanleiding van zijn administratief beroepschrift. De rechtbank heeft ambtshalve besloten tot versnelde behandeling van de zaak, zoals bedoeld in artikel 8:52 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank overweegt dat, nu het beroepschrift dateert van na 1 oktober 2009, de nieuwe Wet dwangsom van toepassing is. Deze wet vereist dat een ingebrekestelling wordt gedaan, wat in dit geval ontbreekt. Hierdoor is er nog geen situatie waarin beroep kan worden ingesteld wegens het in gebreke blijven van het bestuursorgaan. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat niet is voldaan aan de vereisten van de nieuwe wet.

De uitspraak is gedaan door mr.drs. E.J. Govaers, die in het openbaar heeft uitgesproken dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending van het afschrift. De rechtbank heeft de beslissing op 27 januari 2010 genomen, waarbij de griffier, J.B.J.C.L. Caelers-Sijbers, aanwezig was.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Sector bestuursrecht, enkelvoudige kamer
Procedurenummer: AWB 09 / 1877
Uitspraak van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) met toepassing van artikel 8:54 van de Awb
inzake
E.J.P. Sturme te Sevenum, eiser,
gemachtigde J.M.A. Klaus,
tegen
de Minister van Justitie, verweerder.
1. Procesverloop
1.1. Bij schrijven van 4 mei 2009 heeft eiser administratief beroep ingesteld tegen de beschikking van de Korpschef van de Regiopolitie Limburg-Noord van 27 april 2009, inhoudende de weigering van de jachtakte voor het seizoen 1 april 2009 tot en met 31 maart 2010.
1.2. Op 16 december 2009 heeft eiser bij de rechtbank beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit naar aanleiding van het ingediend administratief beroepschrift van 4 mei 2009.
1.3. Bij brieven van 18 december 2009 is aan partijen meegedeeld dat de rechtbank ambtshalve heeft besloten tot versnelde behandeling als bedoeld in artikel 8:52 van de Awb.
1.4. Verweerder heeft naar aanleiding van het beroep de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden. Ter uitvoering van artikel 8:42 van de Awb zijn deze stukken op 31 december 2009 aan de gemachtigde van eiser toegezonden.
2. Overwegingen
2.1. Op 1 oktober 2009 is de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen in werking getreden. Daarbij is onder meer afdeling 8.2.4a aan de Awb toegevoegd.
2.2. Ingevolge het overgangsrecht van artikel III, tweede lid, van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen, blijft op een bezwaar- of beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit dat is ingediend voor het tijdstip waarop afdeling 8.2.4a in werking is getreden, het recht zoals dit gold voor dat tijdstip van toepassing. Nu het beroepschrift (gedateerd 16 december 2009) is ingekomen op 18 december 2009, is het recht over het niet tijdig beslissen van toepassing, zoals dat geldt vanaf 1 oktober 2009.
2.3. Ingevolge artikel 8:54 van de Awb kan de rechtbank, totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, het onderzoek sluiten indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is omdat zij kennelijk onbevoegd is, dan wel het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is.
2.4. Ingevolge artikel 8:55b, eerste lid, van de Awb doet de rechtbank, indien het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, binnen acht weken nadat het beroepschrift is ontvangen en aan de vereisten van artikel 6:5 van de Awb is voldaan, uitspraak met toepassing van artikel 8:54 van de Awb, tenzij de rechtbank een onderzoek ter zitting noodzakelijk acht.
2.5. De rechtbank acht in dit geval termen aanwezig om van vorenbedoelde bevoegdheid gebruik te maken.
2.6. Ingevolge artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, zoals dat luidt met ingang van 1 oktober 2009, kan het beroepschrift worden ingediend zodra:
(…)
b. twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
2.7. Indien niet is voldaan aan de in artikel 6:5 of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van bezwaar of beroep, kan het beroep op grond van het bepaalde in artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk worden verklaard, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad deze verzuimen binnen een hem gestelde termijn te herstellen.
2.8. Bij het door de gemachtigde van eiser ingediende beroepschrift is geen brief overgelegd waarbij het bestuursorgaan is meegedeeld dat het in gebreke is.
2.9. Bij aangetekende brief van 18 december 2009 heeft de griffier de gemachtigde van eiser vervolgens een termijn van twee weken verleend om de zogenaamde ingebrekestelling alsnog in te dienen. Daarbij is er op gewezen dat de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren indien dit verzuim niet tijdig wordt hersteld.
2.10. De gemachtigde van eiser heeft bij schrijven van 22 december 2009 medegedeeld van mening te zijn dat het bij verweerder ingediende bezwaarschrift (naar de rechtbank begrijpt, wordt gedoeld op het administratieve beroepschrift) dateert van 4 mei 2009 en derhalve van ver vóór de inwerkingtreding van de Wet dwangsom per 1 oktober 2009 en dat als gevolg daarvan de bepalingen, zoals deze golden vóór 1 oktober 2009, toegepast dienen te worden. Om reden daarvan heeft de gemachtigde het bestuursorgaan niet in gebreke gesteld.
2.11. Nu door de rechtbank is vastgesteld dat het nieuwe recht op het onderhavige beroepschrift van toepassing is, de vereiste ingebrekestelling ontbreekt en evenmin -gelet op het bepaalde in artikel 6:12, derde lid, van de Awb is gebleken dat redelijkerwijs niet van de belanghebbende kan worden gevergd dat hij het bestuursorgaan in gebreke stelt, is op dit moment nog geen sprake van een situatie dat beroep kan worden ingesteld vanwege het in gebreke zijn van het bestuursorgaan om tijdig een besluit (op bezwaar) te nemen.
2.12. De rechtbank acht op grond van het vorenstaande termen aanwezig het beroep kennelijk niet-ontvankelijk te achten, zodat onder toepassing van het bepaalde in artikel 8:54, eerste lid, van de Awb als volgt wordt beslist.
3. Beslissing
De rechtbank:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gedaan door mr.drs. E.J. Govaers in tegenwoordigheid van J.B.J.C.L. Caelers-Sijbers als griffier en in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2010.
w.g. A. Caelers-Sijbers,
griffier w.g. mr.drs. E.J. Govaers,
rechter
Voor eensluidend afschrift:
de griffier,
Verzonden op: 27 januari 2010
AC
Tegen deze uitspraak staat het rechtsmiddel verzet open. Indien u daarvan gebruik wenst te maken, dient u binnen zes weken na dagtekening van de verzending van het afschrift van deze uitspraak, een verzetschrift aan deze rechtbank (p.a. Rechtbank Roermond, Postbus 950, 6040 AZ, Roermond) te zenden.
Daarin vermeldt u waarom u de uitspraak niet juist vindt. Tevens gelieve u aan te geven of u wel/niet in de gelegenheid gesteld wilt worden over het verzet te worden gehoord.