ECLI:NL:RBROE:2010:BL9848
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Th.M. Schelfhout
- J.J.M. Roeters
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de verlenging van de termijn op grond van de Ziektewet in het geval van de ziekte van Crohn
In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 18 maart 2010 uitspraak gedaan in een geschil over de verlenging van de termijn van vijf jaar op basis van artikel 29b van de Ziektewet. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde A.W.M. Ewalts, had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat het bezwaar van eiseres ongegrond had verklaard. Dit bezwaar was gericht tegen een eerder besluit van 17 juli 2009, waarin verweerder had geoordeeld dat er geen sprake was van een aanzienlijk verhoogd risico op ernstige gezondheidsklachten voor werknemer [naam werknemer], die lijdt aan de ziekte van Crohn.
De rechtbank heeft in haar overwegingen het criterium uit artikel 20 van het Reïntegratiebesluit betrokken, dat vereist dat vóór afloop van de termijn sprake moet zijn van een aanzienlijk verhoogd risico op ernstige gezondheidsklachten. De rechtbank heeft vastgesteld dat, hoewel de ziekte van Crohn een sterk wisselend ziektebeeld vertoont, dit niet automatisch betekent dat er voldaan is aan het vereiste criterium. De rechtbank heeft de rapportages van de bezwaarverzekeringsarts in overweging genomen, die concludeerde dat er geen sprake was van een ernstige aandoening met sterk invaliderende gevolgen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep ongegrond is, omdat de bevindingen van de bezwaarverzekeringsarts, waaronder het geringe ziekteverzuim van werknemer [naam werknemer] in de afgelopen jaren, niet wijzen op een aanzienlijk verhoogd risico op ernstige gezondheidsklachten. De rechtbank heeft de beslissing van verweerder bevestigd en geen termen aanwezig geacht om een partij in de kosten te veroordelen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.