RECHTBANK ROERMOND
Sector bestuursrecht, enkelvoudige kamer
Procedurenummer: AWB 10 / 505
Uitspraak van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) met toepassing van artikel 8:54 van de Awb
[eiseres]. te Egchel, eiseres,
gemachtigde mr. R.J. van Rijn,
het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Peel en Maas, verweerder.
1.1. Bij uitspraak van 28 januari 2010, geregistreerd onder procedurenummer AWB 09/1936, heeft de rechtbank Roermond, enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken, het namens eiseres ingediende beroep tegen de beslissing op bezwaar van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Peel en Maas van 2 december 2009 gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. Tevens is verweerder veroordeeld in de kosten van de procedure.
1.2. Namens eiseres is bij schrijven van 22 april 2010, ingekomen ter griffie van de rechtbank Roermond op 22 april 2010, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een nieuwe beslissing op bezwaar.
1.3. Bij brieven van 23 april 2010 is aan partijen meegedeeld dat de rechtbank ambtshalve heeft besloten tot versnelde behandeling als bedoeld in artikel 8:52 van de Awb.
1.4. Verweerder heeft naar aanleiding van het beroep de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden. Ter uitvoering van artikel 8:42 van de Awb zijn deze stukken aan de gemachtigde van eiseres toegezonden.
1.5. Per faxbericht van 18 mei 2010 heeft de gemachtigde van eiseres een reactie op de toegezonden stukken ingediend.
2.1. Ingevolge artikel 8:54, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank, totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, het onderzoek sluiten indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat zij kennelijk onbevoegd is dan wel het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is.
2.2. De rechtbank acht in dit geval termen aanwezig om van vorenbedoelde bevoegdheid gebruik te maken.
2.3. De rechtbank stelt vast binnen 14 dagen na de ingebrekestelling op 25 maart 2010 nog geen beslissing op bezwaar was bekendgemaakt. De rechtbank acht het beroep daarom -gelet op het bepaalde in artikel 6:12, derde lid, in verbinding met het bepaalde in artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb- gegrond en overweegt daartoe als volgt.
2.4. Bij besluit op bezwaar van 30 maart 2010 is een nieuwe beslissing op bezwaar genomen. Deze beslissing is eerst bij brief van 12 april 2010 aan de gemachtigde van eiseres toegezonden.
2.5. Ondanks het feit dat de beslissing op bezwaar tijdig is genomen is de schriftelijke bekendmaking daarvan te laat verzonden. Verweerder diende, uitgaande van de ontvangstdatum van de ingebrekestelling, uiterlijk op 8 april 2010 het besluit bekend te maken. Omdat dit nog niet op die datum was gebeurd, is vanaf 9 april 2010 verweerder een de dwangsom verschuldigd. De dwangsom is gestopt op de dag dat de beslissing op het bezwaar is verzonden, te weten 12 april 2010. In totaal is er dus over de periode 9 april t/m 11 april 2010 een dwangsom verschuldigd. Dit zijn in totaal 3 dagen. De hoogte van de dwangsom bedraagt 20 euro per dag voor de eerste twee weken. In totaal is verweerder dus een dwangsom van 3 x 20 euro = 60 euro verschuldigd. Verweerder heeft in haar verweerschrift van 4 mei 2010 toegezegd dat het bedrag van de verschuldigde dwangsom ad 60 euro per beschikking door verweerder zal worden vastgesteld.
2.6. De rechtbank acht verder termen aanwezig om verweerder op grond van het bepaalde in artikel 8:75 van de Awb te veroordelen in de proceskosten die eiseres redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van dit beroep, een en ander overeenkomstig de normen van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Voor de in aanmerking te nemen proceshandelingen wordt 1 punt1 toegekend. Het gewicht van de zaak wordt bepaald op zeer licht, hetgeen correspondeert met de wegingsfactor 0,25, omdat het bij dit beroep uitsluitend gaat om het niet tijdig nemen van een besluit.
2.7. De rechtbank ziet tenslotte aanleiding om met toepassing van artikel 8:74 van de Awb verweerder te veroordelen tot volledige vergoeding van het griffierecht
ad EUR 298,00.
2.8. Op grond van het bovenstaande wordt met toepassing van het bepaalde in artikel 8:54 van de Awb beslist als volgt.
verklaart het beroep gegrond;
veroordeelt verweerder in de kosten van de beroepsprocedure bij de rechtbank, aan de zijde van eiseres begroot op EUR 109,25 (wegens kosten van rechtsbijstand) te betalen aan eiseres;
bepaalt dat verweerder aan eiseres het door deze gestorte griffierecht ten bedrage van EUR 298,00 volledig vergoedt.
Aldus gedaan door mr. A.W.P. Letschert in tegenwoordigheid van J.B.J.C.L. Caelers-Sijbers als griffier en in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2010
w.g. A. Caelers-Sijbers,
griffier w.g. A.W.P. Letschert,
rechter
Voor eensluidend afschrift:
de griffier,
verzonden op: 15 juni 2010
AC
Tegen deze uitspraak staat het rechtsmiddel verzet open. Indien u daarvan gebruik wenst te maken, dient u binnen zes weken na dagtekening van de verzending van het afschrift van deze uitspraak, een verzetschrift aan deze rechtbank (p.a. Rechtbank Roermond Postbus 950, 6040 AZ Roermond) te zenden. Daarin vermeldt u waarom u de uitspraak niet juist vindt. Tevens gelieve u aan te geven of u wel/niet in de gelegenheid gesteld wilt worden over het verzet te worden gehoord.