RECHTBANK ROERMOND
Sector kanton
Zaaknummer: 265307 \ CV EXPL 10-531
Vonnis van de kantonrechter te Venlo d.d. 21 juli 2010
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Qwint B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
eiseres in conventie, gedaagde in reconventie,
gemachtigde: mr. A.D. Brouwers-Wozniak,
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie], wonende te [woonplaats] aan de [adres],
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
gemachtigde: mr. W.L.J. van Winden.
Partijen worden verder aangeduid als Qwint en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie].
1. Het verloop van de procedure
In conventie en in reconventie
1.1. Er wordt recht gedaan op de navolgende stukken:
• de inleidende dagvaarding van 1 februari 2010 en de daarbij gevoegde producties.
• de conclusie van antwoord van gedaagde met producties tevens inhoudende een eis in reconventie.
• de conclusie van repliek in conventie en het antwoord in reconventie met producties.
• de conclusie van dupliek in conventie en de conclusie van repliek in reconventie.
• de conclusie van dupliek in reconventie met een productie.
1.2. Na deze conclusiewisseling is de zaak op vonnis gesteld. De kantonrechter heeft de uitspraak daarvan bepaald op heden.
2. Vaststaande feiten
In conventie en in reconventie
2.1. Tussen partijen heeft een overeenkomst bestaan op grond waarvan Qwint zich heeft verplicht aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voor drie jaren, ingaande 2 januari 2008, tegen betaling elektriciteit te leveren.
2.2. Partijen waren voor de periode van levering van elektriciteit een vaste prijs overeengekomen.
2.3. Qwint heeft de overeenkomst met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bij brief van 30 mei 2008 tussentijds opgezegd. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is daarmee niet akkoord gegaan.
3. De stellingen van partijen
In conventie en in reconventie
3.1. Qwint vordert in deze procedure betaling van de geleverde energie met bijkomende kosten. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert in reconventie schadevergoeding op grond van de opgezegde contracten. Voor het overige verwijst de kantonrechter kortheidshalve naar de inleidende dagvaarding, de tussen partijen gewisselde conclusies en de daarbij overgelegde producties. De inhoud van deze stukken dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd. Waar nodig zal de kantonrechter bij de beoordeling van het geschil nader ingaan op de wederzijdse standpunten van partijen.
4. De beoordeling in conventie en reconventie
4.1. In deze zaak staat vast dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voor de door Qwint geleverde energie schuldig is EUR 552,84. De wettelijke rente daarover is niet bestreden.
4.2. Voor het overige gaat het om de vragen:
- Gaat aan de levering van elektriciteit een koopovereenkomst of opdracht vooraf?
- Zijn er Algemene Voorwaarden van toepassing?
- Kon Qwint tussentijds het energiecontract beëindigen?
- Heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] na die beëindiging recht op de vergoeding van schade omdat hij duurder moet inkopen?
4.3. Of elektriciteit als een zaak in de zin van de kooptitel kan worden beschouwd, was tot aan de 21e eeuw omstreden. Meestal werd ontkennend geantwoord; bevestigend evenwel Loos, De energieleveringsovereenkomst, diss. Utrecht (1998), p. 43 e.v., m.n. 56-59, 69-72.
De ontwikkelingen in de wetgeving ten aanzien van, kort gezegd, de liberalisering van de energiemarkt hebben de discussie achterhaald. Sinds 14 juli 2004 (Stb. 2004, 228 en 330) bepaalt art. 7:5 lid 1 BW voor de consumentenkoop dat de daaraan gewijde regeling ziet op 'roerende zaken, elektriciteit daaronder begrepen'. In dezelfde zin voor algemene voorwaarden, art. 6:236 sub j BW. Het ligt dan ook voor de hand ook bij niet-consumentenkoop aan te nemen, dat elektriciteit onder het in art. 7:1 BW bedoelde zaaksbegrip valt; vgl. NvW, TK 29372, nr. 11, p. 32. Ook kan nog worden verwezen naar art. 6:187 BW en 6:230 BW. De kantonrechter beschouwt de overeenkomst die aan de levering van elektriciteit ten grondslag ligt, derhalve niet als opdracht, althans niet voor zover de crediteur elektriciteit levert die door de debiteur wordt afgenomen. Anders kan dat liggen voor de crediteur die alleen elektriciteit vervoert of doet vervoeren. Doch daar is het debat tussen partijen niet op toegesneden.
4.4. Qwint stelt allereerst dat zij de voor drie jaren gesloten overeenkomsten tussentijds mocht opzeggen. Zij beroept zich op art. 21 van haar Algemene Voorwaarden:
“Artikel 21 Duur leveringsovereenkomst/opzegging
21.1 Tenzij schriftelijk anders overeengekomen geldt de leveringsovereenkomst
voor onbepaalde tijd.
21.2 De leveringsovereenkomst kan schriftelijk worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van 30 kalenderdagen tenzij schriftelijk een kortere opzegtermijn is overeengekomen.
21.3 Indien de leverancier en de contractant een leveringsovereenkomst voor een bepaalde tijd zijn overeengekomen, én de contractant de overeenkomstvoor het verstrijken van de overeengekomen tijd beëindigt, is de contractant de voor voortijdige beëindiging overeengekomen vergoeding aan de leverancier verschuldigd. Indien een contractant binnen 10 werkdagen na bekendmaking van een
wijziging van de kwaliteitscriteria, de leveringsovereenkomst opzegt mist het bepaalde in de vorige volzin toepassing”.
4.5. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ontkent dat de Algemene Voorwaarden van toepassing zijn. Feitelijk staat vast dat de Algemene Voorwaarden bij de totstandkoming van de overeenkomst niet ter hand zijn gesteld aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie].
4.6. Qwint grondt de toepasselijkheid van haar Algemene Voorwaarden op het door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op 20 november 2007 ondertekende formulier:
Aanmeldingsformulier Quint B.V.
4.7. De overige drie contractsformulieren zijn gelijk aan het hiervoor afgebeelde contract.
4.8. De kantonrechter stelt vast:
1) het contractsformulier noemt in de aanhef “Ideco Energie Advies Vof”, als Leverancier “Qwint (Elektran)” en bij de ondertekening “de algemene leveringsvoorwaarden van Ideco Energieadvies” en “…nalezen op “www.ideco-energie.nl”.
2) Qwint heeft op 30 mei 2008 onder verwijzing naar art. 21.2 van de Algemene Voorwaarden 2007 het leveringscontract opgezegd (prod. 8 van Qwint).
3) Qwint stelt bij antwoord in reconventie : “…. met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn de algemene leveringsvoorwaarden van Ideco Energieadvies B.V. van toepassing verklaard, waarin artikel 6.1 is opgenomen dat partijen gerechtigd zijn de overeenkomst op te zeggen …..”
4) Bij dupliek in reconventie stelt Qwint dat “….. Ideco zich ertoe verplicht heeft de algemene voorwaarden van Qwint op te leggen aan haar klanten.”
4.9. De kantonrechter acht het met deze vaststellingen verre van duidelijk wiens en welke Algemene Voorwaarden (Ideco Energie Advies v.o.f , Ideco, Ideco Energieadvies B.V. of Qwint?) nu eigenlijk gelden in de richting van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]. Deze onduidelijkheid komt echter voor rekening van Qwint. Zij grondt namelijk haar tussentijdse opzegging op haar algemene voorwaarden. De kantonrechter passeert haar bewijsaanbod als te vaag. De Algemene Voorwaarden van Qwint zijn niet van toepassing zodat de tussentijdse opzegging van een duurovereenkomst niet hierop kon worden gegrond.
4.10. Dientengevolge blijft ter beantwoording de vraag of Qwint gerechtigd is de duurovereenkomst tot verkoop van energie tussentijds op te zeggen. Aangezien het hier koop betreft vindt het door Qwint ingeroepen art. 7:408 BW geen toepassing. Wel toepassing zou kunnen vinden de tussentijdse beëindiging op grond van onvoorziene omstandigheden als bedoeld in art. 6:258 BW. Althans, de kantonrechter begrijpt dat Qwint bij repliek in conventie onder 16 van de kantonrechter verlangt dat hij de gevolgen van de overeenkomst wijzigt of deze geheel of gedeeltelijk ontbindt.
4.11. Qwint stelt als onvoorziene omstandigheden de sterk gestegen energieprijzen, een dreigende deconfiture, dwingend overleg met de Energiekamer, de Supplier of Last resort-procedure, het zoeken en vinden van een overnemer/financier. De kantonrechter is niet erg onder de indruk van de gestegen energieprijzen. Als ondernemer moet Qwint zich daartegen maar indekken (hetgeen geld kost) of het risico nemen (en hopen op dalende energieprijzen). De kantonrechter acht een dreigende deconfiture – waarbij de vergunning door de Energiekamer zou worden ingetrokken en de failliete boedel zeker niet meer zou kunnen nakomen en de klanten allen bedroefde concurrente crediteuren zouden worden – echter wel een onvoorziene omstandigheid die tot een harde sanering in de lopende contracten heeft genoopt. Dat leidt tot gedeeltelijke ontbinding van het contract met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tegen 1 juli 2008.
4.12. Nu de overeenkomst rechtens op 1 juli 2008 is beëindigd lijdt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dientengevolge ook geen schade meer. Immers, na 1 juli 2008 bestaat er geen verplichting meer die is geschonden door Qwint. Dat het voor [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] droef is dat hij, rekenende op een vaste prijs voor jarenlange energielevering, nu opeens bij een ander meer moet betalen, staat buiten kijf. Dat baat hem echter niet. Zijn vordering in reconventie wordt afgewezen.
4.13. Qwint vordert nog buitengerechtelijke kosten, evenals [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]. De kantonrechter is niet gebleken van enige incassoactiviteit. Wat er is gedaan, zeker na de brief van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] d.d. 16 juni 2008, behoort tot instructie van de zaak.
4.14. De kantonrechter komt alleen tot toewijzing van de door Qwint voor geleverde elektriciteit in rekening gebrachte hoofdsom, inclusief rente.
4.15. Beide partijen zijn over en weer in het ongelijk gesteld. De kantonrechter compenseert daarom de kosten.
5.1. Veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om aan Qwint tegen behoorlijke kwijting te voldoen een bedrag van EUR 602,00, ter zake hoofdsom en rente, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 1 februari 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
5.2. Wijst de vordering af.
In conventie en in reconventie
5.3. Compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat elk van partijen de eigen kosten draagt.
5.4. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.M. de Lange, kantonrechter, en ter openbare civiele terechtzitting op 21 juli 2010 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.