ECLI:NL:RBROE:2010:BN3624

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
4 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
274538 \ CV EXPL 10-1557
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • O.M. de Lange
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Matiging van boete-rente bij huurachterstand en ontbinding huurovereenkomst

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Roermond op 4 augustus 2010, heeft de eiseres, Dela Vastgoed B.V., een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die in persoon procedeerde, wegens huurachterstand. De gedaagde huurde een bedrijfsruimte van eiseres tegen een maandelijkse huurprijs van EUR 654,50, met een huurovereenkomst die inging op 1 maart 2009 en liep tot 1 maart 2014. De gedaagde had een aanzienlijke huurachterstand opgebouwd, die door eiseres werd vastgesteld op EUR 6.107,00, inclusief boete-rente en buitengerechtelijke kosten. Eiseres vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde.

De gedaagde betwistte de vordering en stelde dat hij een aantal betalingen had gedaan. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde in verzuim was, omdat hij de huur niet tijdig had voldaan. De kantonrechter matigde de door eiseres gevorderde boete-rente, die door eiseres als 2% over het verschuldigde bedrag met een minimum van EUR 500,00 was aangeduid, tot EUR 50,00 per maand, omdat deze disproportioneel werd geacht. De rechter oordeelde dat de gedaagde toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst, wat leidde tot de ontbinding van de overeenkomst en de veroordeling tot ontruiming.

De rechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, de gematigde boete-rente, en de kosten van de procedure. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis. Dit vonnis is uitgesproken door mr. O.M. de Lange, kantonrechter, en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Sector kanton
Zaaknummer: 274538 \ CV EXPL 10-1557
Vonnis van de kantonrechter te Venlo d.d. 4 augustus 2010
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Dela Vastgoed B.V., gevestigd te Eindhoven,
eiseres,
gemachtigde: mr. M.J. Schapendonk,
tegen:
[gedaagde], wonende te [woonplaats] aan de [adres],
gedaagde,
procederende in persoon.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:
? Het exploot van dagvaarding met producties;
? De conclusie van antwoord met producties;
? De conclusie van repliek, tevens wijziging van eis, met producties;
? De conclusie van dupliek met producties.
1.2. Na de conclusiewisseling is de zaak op vonnis gesteld. De uitspraak daarvan is bepaald op heden.
2. De vaststaande feiten
2.1. Gedaagde huurt van eiseres de bedrijfsruimte, staande en gelegen te [plaats] aan het [adres] tegen een huurprijs van EUR 654,50 per maand, bij vooruitbetaling, uiterlijk op de eerste van iedere maand, te voldoen.
De huurovereenkomst is ingegaan op 1 maart 2009 voor bepaalde tijd voor één jaar plus 4 optiejaren, derhalve lopende tot 1 maart 2014. Gedaagde heeft een achterstand in de betaling van de huur laten ontstaan.
2.2. Gedaagde is reeds eerder in rechte betrokken en is bij vonnis van de kantonrechter te Venlo van 28 oktober 2010 veroordeeld tot betaling van het restant van de waarborgsom, achterstallige huur, buitengerechtelijke kosten, boeterente en de proceskosten.
3. De vordering en stellingen van eiseres
3.1. Na haar vordering bij repliek te hebben gewijzigd vordert eiseres bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, ontbinding van de tussen partijen bestaande ontruiming en veroordeling van gedaagde tot ontruiming van het gehuurde en tot betaling van EUR 6.107,00 ter zake huurachterstand, rente en buitengerechtelijke incassokosten, alsmede een bedrag van EUR 662,29 per maand vanaf 1 juli 2010 tot uiterlijk 1 maart 2014 dan wel tot het tijdstip dat eiseres er in slaagt de bedrijfsruimte onder de zelfde voorwaarde aan een derde te verhuren. Verder vordert eiseres betaling van rente en kosten.
3.2. Eiseres heeft het volgende aan haar vordering ten grondslag gelegd:
Gedaagde schiet herhaaldelijk te kort in de nakoming van de overeenkomst. Met een aantal van de door gedaagde gestelde betalingen is in de dagvaarding rekening gehouden. Inmiddels is ook de huur over mei en juni opeisbaar geworden. De vordering bedraagt hierdoor EUR 6.107,00, bestaande uit EUR 1.987,27 huurachterstand, EUR 3.000,00 aan (boete)rente en EUR 1.119,73 aan buitengerechtelijke kosten.
3.3. De verschuldigde boete(rente) is tussen partijen overeengekomen in artikel 16.3 van de schriftelijke huurovereenkomst. De bij dagvaarding gevoegde brieven zijn aan het woonadres van gedaagde gezonden en gedaagde ontkent ook niet daar woonachtig te zijn.
4. Het verweer van gedaagde
4.1. Gedaagde heeft de vordering betwist en heeft aangegeven een aantal betalingen te hebben gedaan. Naar aanleiding hiervan geeft eiseres weer een heel andere berekening.
Volgens de administratie van gedaagde is enkel de huur over de maand december 2009 niet voldaan.
4.2. Gedaagde betwist verder de in rekening gebrachte rente. Het is merkwaardig dat, indien de huur nog binnen dezelfde maand is voldaan, er rente wordt berekend.
4.3. De overgelegde brieven heeft gedaagde nooit ontvangen, terwijl hij toch al ruim 10 jaar op hetzelfde adres woont. Gedaagde geeft verder aan het pand niet meer te willen huren, gelet op de manier waarop hij behandeld wordt.
5. De beoordeling
5.1. Volgens de wet is het tijdig en volledig betalen van de huur de hoofdverplichting van de huurder. Uit artikel 2 van het schriftelijke huurcontract blijkt dat gedaagde zich heeft verbonden om de huur telkens vóór of op de eerste van iedere kalendermaand bij vooruitbetaling te voldoen. Dit impliceert dat, indien niet op of voor de eerste van iedere maand de huur wordt betaald, gedaagde in verzuim is.
5.2. Bij repliek heeft eiseres een specificatie van de huurachterstand gegeven. Gedaagde heeft dit niet, althans in volstrekt onvoldoende mate, weersproken, zodat van de juistheid daarvan kan worden uitgegaan. De gevorderde huurachterstand kan daarom worden toegewezen.
Eiseres vordert voorts rente (2% over het verschuldigde met een minimum van EUR 500,00). Eiseres noemt dat zelf een (boete-)rente. De kantonrechter zal die (boete-)rente dan ook behandelen als een boete zoals bepaald in artikel 6:91-94 BW. Hoewel partijen zowel de verschuldigdheid als de boete contractueel zijn overeengekomen, acht de kantonrechter deze disproportioneel. Gedaagde heeft verzocht de boete af te wijzen, echter de kantonrechter zal deze matigen tot EUR 50,00 per maand.
5.3. Gelet op de hoogte van het toe te wijzen bedrag zullen de buitengerechtelijke kosten worden vastgesteld op een bedrag van EUR 357,00. Eiseres heeft voldoende aangetoond dat er buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht die voor toewijzing van incassokosten in aanmerking komen. De brieven zijn gezonden naar het woonadres van gedaagde en de kantonrechter acht het verweer van gedaagde dat de brieven niet zijn ontvangen onaannemelijk.
5.4. De kantonrechter is verder van oordeel dat gedaagde toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Dit rechtvaardigt ontbinding van de overeenkomst zodat op grond hiervan de vordering van eiseres zal worden toegewezen. De gevorderde ontruiming zal eveneens worden toegewezen. De ontruimingstermijn zal daarbij op 14 dagen worden gesteld. Aan de vordering tot betaling van de schadevergoeding vanaf 1 juli 2010 zal een maximum van één jaar na heden worden verbonden. Eiseres moet immers geacht worden voor het gehuurde binnen één jaar een nieuwe huurder te hebben gevonden.
5.5. Tot slot zal gedaagde als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
6. De beslissing
6.1. Ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de bedrijfsruimte aan het [adres] te [plaats].
6.2. Veroordeelt gedaagde om, zelfs in geval van algehele betaling, binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde geheel te ontruimen en met alle zich daarin bevindende personen en zaken te verlaten en de sleutels ter beschikking van eiseres te stellen met machtiging van eiseres om, wanneer gedaagde daarmee binnen de gestelde termijn in gebreke mocht blijven, die ontruiming zelf te doen uitvoeren door een gerechtsdeurwaarder, zonodig met behulp met politie en/of justitie en alles op kosten gedaagde.
6.3. Veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van EUR 2.644,27, alsmede een bedrag van EUR 662,29 per maand vanaf 1 juli 2010 tot aan het tijdstip waarop eiseres erin slaagt de bedrijfsruimte onder gelijkluidende voorwaarden aan een derde te verhuren, echter ten hoogste tot 4 augustus 2011.
6.4. Veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen de (boete-)rente ad maximaal EUR 50,00 per maand over de openstaande bedragen, voor zover deze te laat zijn of worden betaald, vanaf 15 april 2010 tot de dag der algehele voldoening.
6.5. Veroordeelt gedaagde tot slot in de kosten van deze procedure aan de kant van eiseres gevallen en aan die kant tot heden begroot op EUR 631,89, waarvan EUR 350,00 als salaris voor de gemachtigde.
6.6. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
6.7. Ontzegt het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.M. de Lange, kantonrechter, en ter openbare civiele terechtzitting op 4 augustus 2010 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.