ECLI:NL:RBROE:2011:BP4833
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding ex artikel 89 Sv na sepotbeslissing
In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 9 februari 2011 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van verzoeker, geboren in 1992 en domicilie kiezende te Venlo, om schadevergoeding op grond van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Verzoeker had verzocht om een schadevergoeding van € 105,00 voor elke dag die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht, na een sepotbeslissing van de officier van justitie. Het verzoek werd behandeld in een met gesloten deuren gehouden raadkamer op 26 januari 2011, waarbij de officier van justitie en de raadsman van verzoeker, mr. A.B.E. van Kan, aanwezig waren.
De rechtbank overwoog dat de termijn van drie maanden voor het indienen van het verzoek pas begint te lopen op het moment dat verzoeker op de hoogte is van de sepotbeslissing. De sepotbrief was per gewone post verzonden, en het was niet vast te stellen wanneer verzoeker hiervan op de hoogte was geraakt. De rechtbank concludeerde dat verzoeker niet in voorlopige hechtenis had gezeten, maar slechts op het politiebureau was opgehouden voor onderzoek. Hierdoor kwam verzoeker geen schadevergoeding toe op basis van artikel 89 Sv.
De rechtbank wees het verzoek af en stelde de kosten van de rechtsbijstand vast op € 540,00, die ten laste van de Staat komen. De beslissing werd genomen door kinderrechter mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, in aanwezigheid van griffier J.H.J. van Daal, en werd uitgesproken in openbare raadkamer.