ECLI:NL:RBROE:2011:BP7574

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
23 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
104708 / HA ZA 10-833
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • D.C.M. Bomans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van een nalatenschap met betrekking tot erfgenamen en procespartijen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Roermond diende, betreft het de verdeling van een nalatenschap van de moeder van de betrokken partijen. De eiseres in conventie, vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Smeets, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagden in conventie, die zijn vertegenwoordigd door advocaat mr. D.J.P.H. Stoelhorst. De rechtbank heeft vastgesteld dat de broer van de partijen, die ook deelgenoot is in de nalatenschap, niet in de procedure is betrokken. Dit roept de vraag op of er sprake is van een processueel ondeelbare rechtsverhouding, wat zou kunnen leiden tot toepassing van artikel 118 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank overweegt dat, hoewel de broer niet formeel is betrokken, er voldoende redenen zijn om hem alsnog in het geding te betrekken. De rechtbank beveelt de eiseres om haar broer op te roepen als partij in het geding, zodat zijn medewerking kan worden verkregen voor de verdeling van de nalatenschap.

Daarnaast is er overeenstemming tussen partijen over de betaling van een rekening van de notaris, die ten laste van de nalatenschap dient te worden voldaan. De rechtbank concludeert dat er geen belemmeringen zijn om deze betaling zo spoedig mogelijk te regelen, zonder dat hiervoor een uitspraak van de rechtbank nodig is. De zaak is vervolgens naar de rol van 23 maart 2011 verwezen, zodat de eiseres in de gelegenheid wordt gesteld om het exploot waarmee de broer wordt opgeroepen ter griffie in te dienen. De rechtbank houdt verder iedere beslissing aan, wat betekent dat de uiteindelijke beslissing over de verdeling van de nalatenschap nog niet is genomen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROERMOND
Sector civielrecht
zaaknummer / rolnummer: 104708 / HA ZA 10-833
Vonnis van 23 februari 2011
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. S. Smeets,
tegen
1. [gedaagde 1],
wonende te [woonplaats],
2. [gedaagde 2],
wonende te [woonplaats],
gedaagden in conventie,
eiseressen in reconventie,
advocaat mr. D.J.P.H. Stoelhorst.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De beoordeling
2.1. Alvorens een comparitie van partijen te gelasten overweegt de rechtbank het volgende. Het onderhavige geding betreft de verdeling van een nalatenschap van de moeder van partijen. Naast partijen is tevens hun broer deelgenoot in de nalatenschap. Gedaagden hebben geen formeel punt gemaakt van het feit, dat de broer niet in de procedure is betrokken.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of sprake is van een zodanig processueel ondeelbare rechtsverhouding en/of daarop gegronde vordering dat die aanleiding zou moeten geven tot toepassing van artikel 118 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Gelet op de als productie 6 bij dagvaarding overgelegde verklaring van de broer over de medewerking die hij zal verlenen, kan naar het oordeel van de rechtbank nog wel een verdeling worden gegeven overeenkomstig het standpunt van eiseres, maar niet een daarvan afwijkende verdeling. Uit de verklaring blijkt niet, dat de broer ook daaraan zijn medewerking zal verlenen. Op dit moment is niet aan te geven wat de uitkomst van de onderhavige procedure zal zijn.
Verder is door gedaagden het aspect van een lening van de moeder aan de broer aan de orde gesteld met andere woorden de vraag of sprake is van een schuld die aan de broer dient te worden toegerekend.
De rechtbank is van oordeel, dat er op grond van bovenstaande omstandigheden aanleiding is om de broer in het geding te betrekken. De rechtbank zal daarom eiseres bevelen de broer op de voet van artikel 118 Rv in het geding op te roepen.
2.2. Voorts overweegt de rechtbank, dat tussen partijen overeenstemming bestaat over het feit, dat de rekening van de notaris ten bedrage van EUR 1.137,94 ten laste van de nalatenschap dient te worden voldaan. Naar het oordeel van de rechtbank is er dan ook geen enkele reden om niet zo spoedig mogelijk tot uitbetaling aan de notaris, als buiten het geschil van partijen staande derde, over te gaan. Partijen kunnen dit onderling regelen en behoeven daartoe niet een uitspraak van de rechtbank.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. beveelt eiseres om haar broer [broer]
alsnog op de voet van artikel 118 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering als partij in het geding op te roepen en aan hem het procesdossier te betekenen,
3.2. verwijst de zaak naar de rol van 23 maart 2011 om eiseres in de gelegenheid te stellen het exploot waarmee de broer wordt opgeroepen ter griffie in te dienen en op de rol te laten inschrijven,
3.3. houdt verder iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.M. Bomans en in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2011.?