ECLI:NL:RBROE:2011:BQ2974

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
19 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
04/860229-11
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.J. van der Meer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige controle door Koninklijke Marechaussee leidt tot bewijsuitsluiting van valse identiteitspapieren

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Roermond op 19 april 2011, staat de onrechtmatigheid van een controle door de Koninklijke Marechaussee centraal. De controle vond plaats op 9 april 2011 op de A67, waarbij een bus van Eurolines werd gecontroleerd in het kader van het Mobiel Toezicht Veiligheid, zoals geregeld in artikel 51 van de Vreemdelingenwet 2000. De Marechaussee baseerde haar controle op een analyserapport dat eerdere ervaringen met internationale busdiensten documenteerde. Dit rapport gaf echter onvoldoende inzicht in de feiten en omstandigheden die het redelijke vermoeden van illegale vreemdelingen in de bus moesten onderbouwen.

De rechtbank oordeelt dat het analyserapport niet voldoende bewijs biedt voor het redelijke vermoeden dat de bus illegale vreemdelingen vervoerde. De rechtbank stelt vast dat de controle in feite neerkomt op een grenscontrole, waarvoor een wettelijke basis vereist is. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft eerder geoordeeld dat dergelijke grenscontroles niet zijn toegestaan binnen de EU, en dat de wijze van controle in nationale wetgeving moet zijn vastgelegd.

Aangezien de wettelijke basis voor de controle ontbreekt, concludeert de rechtbank dat de controle onrechtmatig was. Dit heeft als gevolg dat de valse identiteitspapieren van de verdachte, die tijdens de onrechtmatige controle zijn gevraagd, van het bewijs moeten worden uitgesloten. De rechtbank spreekt de verdachte vrij, omdat de onrechtmatige controle de basis vormt voor het bewijs dat tegen hem is verzameld.

Uitspraak

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft zich op 28 december 2010 (LJN: BP0427) uitgesproken over controles die in het kader van het Mobiel Toezicht Vreemdelingen (MTV) in de Nederlandse grensgebieden plaatsvinden op grond van artikel 50 van de Vreemdelingenwet. De Raad van State oordeelt dat deze MTV-controles in feite neerkomen op grenscontroles die niet langer zijn toegestaan binnen de EU. Dergelijke grenscontroles zijn in strijd met de Europese Schengengrenscode. Naar het oordeel van Afdeling volgt uit de code dat de wijze waarop controles worden uitgeoefend in een nationaal wettelijk voorschrift moet zijn vastgelegd en dat de bestaande regeling aanpassing behoeft.
De rechtbank is van mening dat de overweging van de Afdeling ten aanzien van artikel 50 van de Vreemdelingenwet 2000 ook geldt voor artikel 51. Deze bepaling wordt immers gezien als een aanvulling op artikel 50 om ook de controle van vervoermiddelen mogelijk te maken.
De Koninklijke Marechaussee heeft op 9 april 2011 op de A67 in het kader van het Mobiel Toezicht Veiligheid (artikel 51 van de Vreemdelingenwet 2000) een bus van Eurolines gecontroleerd. Artikel 51 verleent de bevoegdheid om een voertuig te controleren waarvan op grond van feiten en omstandigheden naar objectieve maatstaven gemeten een redelijk vermoeden bestaat dat het illegale vreemdelingen vervoert.
De Koninklijke Marechaussee baseert het redelijke vermoeden en daarmee haar controlebevoegdheid op een analyserapport van eerder opgedane ervaringen bij het controleren van internationale busdiensten, waaronder die van Eurolines. Hoewel de bevindingen in het rapport niet geheel inzichtelijk zijn (zo blijkt niet wat precies met wat wordt vergeleken), concludeert de Koninklijke Marechaussee op grond van deze ervaringsgegevens dat er een grote kans is dat zich in de bus van Eurolines op de A67 illegale vreemdelingen bevinden.
De kern van deze zaak is of de Marechaussee op grond van feiten en omstandigheden naar objectieve maatstaven gemeten inderdaad een redelijk vermoeden mocht hebben dat de betreffende bus illegale vreemdelingen vervoerde. De rechtbank is van oordeel dat het analyserapport van de Koninklijke Marechaussee daarvoor onvoldoende onderbouwing biedt. Op basis van het analyserapport zou het redelijk vermoeden aanwezig zijn bij elke internationale passagiersbusdienst. Dat maakt dat de controle in feite neerkomt op een grenscontrole, waarvoor naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een wettelijke voorschrift is vereist.
Nu de wettelijke basis ontbreekt, oordeelt de rechtbank dat de controle zoals de Koninklijke Marechaussee die op 9 april 2011 heeft uitgevoerd, onrechtmatig is. Omdat de controle onrechtmatig is, geldt dat ook voor de het vragen naar de papieren van verdachte. Dit betekent dat de valse identiteitspapieren van het bewijs dienen te worden uitgesloten, met als gevolg dat verdachte wordt vrijgesproken.