ECLI:NL:RBROE:2011:BQ4761
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de kantonrechter bij franchise- en huurovereenkomsten
In deze zaak, die voor de Rechtbank Roermond werd behandeld, ging het om een geschil tussen de vennootschap onder firma V.O.F. en de besloten vennootschap MultiVlaai Retail B.V. De procedure betrof een incidentele vordering van MultiVlaai, die stelde dat de kantonrechter zich onbevoegd moest verklaren en de zaak moest verwijzen naar een andere kamer van de rechtbank. MultiVlaai baseerde deze vordering op de franchiseovereenkomst die tussen partijen was gesloten, waarbij de huurovereenkomst slechts een bijkomstigheid was. De V.O.F. voerde echter aan dat de kantonrechter wel degelijk bevoegd was, omdat de vorderingen betrekking hadden op zowel de franchiseovereenkomst als de huurovereenkomst.
De kantonrechter oordeelde dat bij een samenstel van vorderingen, waarbij één van de vorderingen een aardvordering betreft, de kantonrechter bevoegd is om alle vorderingen te behandelen. Dit is in lijn met artikel 93 en 94 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De kantonrechter wees de incidentele vordering van MultiVlaai af en oordeelde dat de aardvordering dominant was, waardoor de andere vorderingen meegetrokken werden naar de kantonrechter.
De beslissing van de kantonrechter hield in dat MultiVlaai als de in het ongelijk gestelde partij werd veroordeeld in de kosten van de procedure in het incident. De hoofdzaak werd vervolgens verwezen naar de rol van 9 juni 2011 voor conclusie van antwoord. Dit vonnis werd uitgesproken op 11 mei 2011 door mr. J.W. Rijksen, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.