ECLI:NL:RBROE:2012:BV2269

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
19 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/20 R
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating tot de schuldsaneringsregeling ondanks bezwaar van een schuldeiser

Op 19 januari 2012 heeft de Rechtbank Roermond uitspraak gedaan in een zaak betreffende de toelating van een verzoeker tot de schuldsaneringsregeling (WSNP), ondanks het bezwaar van een schuldeiser. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 288 lid 1 sub b van de Faillissementswet (Fw) de schuldenaar te goeder trouw moet zijn geweest ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden in de vijf jaar voorafgaand aan het verzoek om schuldsanering. De rechtbank benadrukt dat 'goeder trouw' een gedragsmaatstaf is die in de context van de faillissementswet moet worden beoordeeld aan de hand van alle omstandigheden van het geval.

In deze zaak heeft de schuldeiser de verzoeker verweten dat hij geen pogingen heeft ondernomen om zijn schuld te voldoen. De rechtbank constateert echter dat de verzoeker geen enkele schuld heeft kunnen voldoen en dat hij zich heeft ingespannen om tot een oplossing voor al zijn schuldeisers te komen. De rechtbank oordeelt dat er geen bewijs is dat de schuld van de schuldeiser met voorrang moet worden voldaan en dat de gestelde verzwijgingen niet zijn aangetoond. De rechtbank is van mening dat de schulden van de verzoeker te goeder trouw zijn ontstaan.

De rechtbank spreekt de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van de verzoeker en benoemt mr. K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk tot rechter-commissaris en A. Brekelmans tot bewindvoerder. De rechtbank geeft de bewindvoerder de opdracht om aan de schuldenaar gerichte brieven en telegrammen te openen voor de duur van dertien maanden en verklaart dat alle gelegde bijzondere beslagen op het loon en/of uitkering van de verzoeker met onmiddellijke ingang vervallen. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Sector civielrecht
insolventienummer: 12/20 R
nummer verklaring: VLO0151101487
Vonnis van 19 januari 2012
in de zaak van
[verzoeker],
wonende: [adres], [woonplaats],
verzoeker.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Verzoeker heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
1.2. Verzoeker is gehoord ter terechtzitting van 19 januari 2012. Verzoeker heeft kennis genomen van het bezwaar tegen toelating tot de WSNP zoals dit is ingediend door de schuldeiser [schuldeiser] en heeft daarop verweer gevoerd. Het bezwaar van schuldeiser [schuldeiser] komt er – kort gezegd – op neer dat de door verzoeker opgevoerde schulden niet te goeder trouw zijn ontstaan, immers heeft verzoeker willens en wetens stelselmatig het hem toegekende kredietbedrag overschreden in de zakelijke relatie die verzoeker en [schuldeiser] waren aangegaan en heeft verzoeker in strijd met de waarheid aan [schuldeiser] mededeling gedaan dat bij overname alle personeelskosten waren voldaan. Daarnaast zou verzoeker iedere medewerking hebben geweigerd om tot een oplossing te kunnen komen, door het onbereikbaar zijn en het niet geven van inzage in cijfers en inkomsten.
1.3. De rechtbank overweegt als volgt. Artikel 288 lid 1 sub b Fw bepaalt dat de schuldenaar ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden in de vijf jaar voorafgaande aan het verzoek schuldsanering, te goeder trouw moet zijn geweest. Het begrip “goeder trouw” is in het kader van de faillissementswet een gedragsmaatstaf en moet niet worden beoordeeld aan de hand van artikel 3:11 BW. Derhalve moet de rechtbank bij de beoordeling daarvan met alle omstandigheden van het geval rekening houden. Uit het dossier is gebleken dat [schuldeiser] verzoeker met name verwijt dat hij geen pogingen heeft ondernomen om de schuld van [schuldeiser] te voldoen. Gebleken is echter dat verzoeker geen enkele schuld heeft kunnen voldoen, ook niet de schuld van [schuldeiser]. Gebleken is ook dat verzoeker zich meer dan voldoende heeft ingespannen om te komen tot een oplossing voor alle schuldeisers, en niet slechts een oplossing voor een of een aantal schuldeisers heeft voorgestaan. Naar het oordeel van de rechtbank behoort dit ook het uitgangspunt te zijn buiten en in de WSNP. Door [schuldeiser] is niet aangevoerd, noch is daarvan anderszins gebleken, dat haar schuld met voorrang zou moeten worden voldaan door verzoeker. Van de gestelde verzwijgingen is de rechtbank evenmin gebleken, reeds omdat de veronderstelde betalingen niet behoefden te worden gedaan.
De rechtbank is er derhalve van overtuigd dat de schulden van verzoeker te goeder trouw zijn ontstaan, als bedoeld in de hiervoor bedoelde betekenis.
1.4. Het verzoekschrift voldoet tevens aan de daaraan gestelde eisen. Verzoeker verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen, dan wel dat redelijkerwijs is te voorzien dat hij niet zal kunnen voortgaan met betaling van zijn schulden. Van een grond voor afwijzing van het verzoek is niet gebleken.
1.5. Het betreft een hoofdinsolventieprocedure (artikel 3, eerste lid, Insolventieverordening).
2. De beslissing
De rechtbank
2.1. spreekt de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum]1972 te [geboorteplaats],
wonende: [adres], [woonplaats];
2.2. benoemt tot rechter-commissaris mr. K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk,
en tot bewindvoerder A. Brekelmans,
correspondentieadres: Postbus 3023, 5902 RA Venlo;
2.3. geeft last aan de bewindvoerder tot het openen van aan de schuldenaar gerichte brieven en telegrammen voor de duur van dertien maanden;
2.4. alle gelegde bijzondere beslagen ten tijde van dit vonnis op de aan verzoeker toekomend loon en/of uitkering(en) komen met onmiddellijke ingang te vervallen, in afwachting van nadere instructies zijdens de bewindvoerder;
2.5. kent, bij toereikend actief, gedurende de looptijd van de schuldsaneringsregeling aan de bewindvoerder een voorschot op het salaris toe ter hoogte van het in het Besluit Salaris Bewindvoerder aangegeven minimum salaris.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 januari 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.